Indonesie, Singapore & 44uur vliegen
Indonesië
Dachten wij even dat wij Azië na 5 maanden wel zo'n beetje gezien hadden, is daar ineens Indonesië om ons het tegendeel te bewijzen...
Van Penang in Maleisië vlogen we naar Banda Aceh in noord Sumatra om vervolgens direct door te gaan met de boot naar Pulau Weh, een volgens de LP idyllisch eilandje waar je prachtig moet kunnen
duiken en snorkelen (met afstand hobby nummer 1 van ons...).
Enfin, pinnen op het vliegveld bleek ware roulette: 7 pinautomaten van verschillende banken en slechts 1 die onze bankpasjes accepteert. Het is overigens handig als je dan onthoudt welke bank dat
is, dan zit je bij je volgende pinbezoek niet weer met dit probleem...
Vanaf het vliegveld gingen we samen met een Brits stel in de taxi naar de haven waar we voor €3,50 pp VIP tickets kochten voor de veerboot. Eenmaal op het eiland mochten we nog een uur in de Becak (zijspanmotor) voordat we bij ons strandje waren. Onderweg hebben we wel nog bananen gekocht om aapjes te kunnen voeren langs de weg.
Het ‘dorpje' was inderdaad nogal idyllisch met een paar bungalowtjes en 3 restaurantjes. Wij hebben braaf nog een halve dag gesnorkeld, maar ik vrees dat geen van ons echt veel passie voor visjes kan opbrengen. Dus toen wij onze Becak-meneer weer zagen hebben we maar snel gevraagd of hij ons de volgende morgen weer naar de haven kon brengen.
Halverwege de tocht naar de haven kreeg de Becak echter een lekke band en hield onze chauffeur voor ons maar een willekeurige auto aan die ons wel voor een niet-zo-vriendenprijsje naar de haven wilde brengen. De ferry haalden we nog net en zo stonden we even later alweer in de haven van Banda Aceh.
Nog voor we goed en wel voet aan wal zette had ‘Lukman' onze tassen al in z'n auto gezet en vroeg ons waar wij heen wilden. ‘Naar het hotel alsjeblieft en hoeveel gaat ons dat kosten?' Hij noemde een redelijke prijs en wij vonden het al lang best. Onderweg naar het hotel besloot Lukman dat hij onze privéchauffeur zou zijn voor vandaag, dan zou hij ons alle bezienswaardigheden van Banda Aceh laten zien (dat zijn er welgeteld 4...). Allemaal leuk en aardig, maar wij moeten eerst naar het hotel, daarna ontbijten en daarna eerst nog ons vliegticket voor morgenochtend regelen, dus eenmaal bij het hotel (het was 9:30u ofzo) zeiden wij tegen Lukman dat hij ons om 12u maar moest komen oppikken...
Om 9:45u zaten wij bij Lukman in de auto op weg naar een bakkerijtje waar we konden ontbijten met broodjes. Nee, wij hadden niet bijzonder veel in te brengen die dag, Lukman regelde het allemaal wel.
In het restaurant naast de bakker hadden ze wifi en konden wij dus even onze vliegtickets voor morgenochtend 6u kopen. Echter, als je minder dan 48 uur van te voren je tickets wilt kopen, accepteren ze geen creditcardbetalingen bij deze maatschappij. Onze enige optie was om met een code te gaan betalen bij een pinautomaat... Wij dus weer bij Lukman in de auto en na weer een mooi potje pinautomaatroulette bleek het voor ons onmogelijk om op deze manier te betalen. Dan maar bij een bank proberen? Hup, weer in de auto bij Lukman en bij de bank kwamen ze er na 30 minuten achter dat wij, om hier te kunnen betalen, toch echt een rekening bij deze bank moeten openen. Dat ging hem dus ook niet worden. ‘Lukman, breng ons maar naar een reisbureau'. Bij het reisbureau bleken de tickets goedkoper dan wij online hadden gevonden en er werd geen commissie gerekend. Geen idee hoe zij geld verdienen, maar soit, wij hebben onze tickets.
Ondertussen hadden wij Lukman ook nog altijd niet betaald voor het ritje van de haven naar het hotel en dus vroegen we maar eens wat deze dag ons zou gaan kosten? ‘Don't worry about it!'
Juist, dat geeft ons wel een geruststellend gevoel. Assertief als wij zijn spraken wij met elkaar af dat we niet eerder bij Lukman in de auto zouden stappen voordat hij ons zou vertellen wat de
prijs is. ‘You decide, you are my friends.' Assertief als wij zijn, stapten wij dus maar weer braaf in de auto en gingen we op weg naar de bezienswaardigheden van Banda Aceh; het ‘tsunami-museum'
bestaat vooral uit heel veel foto's van rottende lijken, ‘boot in stad' is niet echt boeiend en ‘boot in huis' spreekt nog wel enigszins tot de verbeelding. De moskee hebben wij maar gelaten voor
wat hij is, leek ons voor iedereen beter.
Eenmaal bij het hotel zei Lukman dat hij ons morgenochtend om 5:00 uur zou ophalen om naar het vliegveld te gaan (25 minuten rijden). Dat leek ons niet zo'n strak plan aangezien wij om 6:00 uur zouden vliegen, maar Lukman had het allemaal onder controle dus 5:00 uur was het en bleef het.
Ik stelde voor om hem nu 200.000 Rupiah te geven (€18) en morgen nog eens 100.000 als we bij het vliegveld zouden zijn. Dat was uitstekend en hij zou er zijn om 5:00 uur. Zal allemaal wel...
Om 3:45 uur werden wij ineens wakker gemaakt door iemand van het hotel met de mededeling dat onze taxi er was... Dus ik naar beneden om Lukman maar eens de huid vol te schelden, blijkt er geen Lukman te bekennen enkel een rare vent die iets teveel van iets op had. Terug op de kamer heeft de jongen van het hotel al aan Sjoukje uitgelegd dat de man beneden niet helemaal spoort. Fijn dat je ons dan toch even wakker maakt!
Om 5:00 stipt komt Lukman aanrijden en gaan we op weg naar het vliegveld. Het is nog pikdonker en Lukman's auto blijkt geen lichten te hebben. ‘That's funny yes?' Reuze grappig. Lukman lost dit probleem op door te bumperkleven achter auto's die wel licht hebben. Eenmaal bij het vliegveld blijken wij inderdaad totaal niet laat te zijn, we zijn zelfs een van de eerste in de rij. Dat het vliegtuig vervolgens een half uur vertraging heeft mag uiteraard geen verrassing zijn.
Van Banda Aceh vliegen we naar Medan, waar we een taxi nemen naar een soort van busstation waar we een busje charteren dat ons naar Bukit Lawang brengt. Het busje is van dien aard dat men het in Myanmar nog in een museum zou zetten, maar we zitten wel ruim. Na een paar uur, als we er bijna zijn, stapt er ineens een ruige Indische jongen in. In de LP hadden wij al gelezen dat er inderdaad gidsen e.d. zouden instappen en dat dit volgens de LP vreselijk irritant is. Wij zien eerlijk gezegd niet waarom dat irritant zou moeten zijn en vragen de jongen, nog voor hij z'n vriendelijk introductiepraatje kan houden, of hij niet een leuk guesthouse weet in Bukit Lawang. De jongen kijkt ons nogal verbaasd aan, zo makkelijk heeft hij het nog nooit gehad, en kan ons uitaard wel verder helpen.
Eenmaal in het guesthouse (we hebben een bamboe balkon met hangmatten) spreken we met onze gids af dat we morgen een jungletrek gaan doen (ook al zo'n hobby van ons), maar eerst gaan we vandaag nog op eigen gelegenheid naar het voeren van de Orang-utans even verderop. Dit blijkt een 45 minuten durende klim door de jungle te betekenen, maar dan staan we ineens wel, doorweekt van het zweet, oog in oog met 2 Orang-utans met beide een baby.
De volgende ochtend om 9:00 uur komt de regen met bakken uit de hemel en gaan wij op pad de jungle in. Het duurt precies 5 minuten voordat Sjoukje een bloedzuiger op haar kuit heeft en 8 minuten voordat wij beiden tot ons ondergoed doorweekt zijn. We sluiten ons aan bij een ander groepje en hun gids blijkt bloedzuigers een uitermate smaakvol hapje te vinden... Nadat wij onze kotsneigingen hebben weten te onderdrukken gaan we verder dieper de jungle in over niet bestaande paden. De regen maakt alles nog gladder en onbegaanbaarder dan het al is en als wij ondertussen soms letterlijk op onze kont naar beneden moeten glijden zijn wij er wel weer klaar mee. We zijn op dat moment welgeteld 45 minuten onderweg.
Onderweg zien we nog wat kleine aapjes en de gidsen vinden het enorm leuk om reusachtige mieren en duizendpoten voor onze neus te houden. Iedereen met een greintje empatisch vermogen snapt dat dat geen goed plan is, dus ons humeur wordt er met de minuut beter op. Maar dan is daar ineens een reusachtige mannetjes Orang-utan, midden op het ‘pad' en omdat hij totaal niet onder de indruk is kunnen wij wel een kwartier lang kijken wat hij allemaal aan het uitspoken is.
Onze missie is wel geslaagd nu, dus wij willen wel weer terug naar de bewoonde wereld. Onze gids weet wel een short cut en een Nederlands stel dat ook enorm van de jungle geniet sluit zich bij ons aan. De short cut betekent dat we nu echt van het begaanbare pad af gaan en dus over natte stenen, langs afgronden en door rivieren moeten met benen die er onderhand ook wel klaar mee zijn. Dit laatste stuk van de tocht gaat wat ons betreft echt een paar stappen te ver qua veiligheid en we zijn dat ook flink opgelucht als we levend bij de rivierbedding aankomen vanaf waar we met een provisorisch rubber vlot terug naar het dorpje gaan. Ook onze tocht met deze ‘jungle-taxi' gaat weer erg ver en we slaan onderweg natuurlijk ook nog om. Aangezien wij van top tot teen onder de modder zitten is dat eigenlijk wel prettig, maar als wij even later gedoucht en wel in onze hangmatten liggen spreken wij af dat we dit toch echt niet leuk vinden.
Vanaf Bukit Lawang gaan we met een ‘toeristenbus' naar Danau Toba, een eiland in een groot kratermeer. Onze chauffeur moet zo nu en dan de auto even langs de kant zetten omdat hij z'n ogen niet meer open kan houden en wij zitten dus heel ontspannen achterin het busje. Halverwege in Medan wisselen we ineens van auto en chauffeur en moeten wij nog 5 uur in een soort van ‘S'-houding zitten vanwege alle bagage die in onze nek en rug wordt gestopt. Relax man, zo'n veels te dure toeristenbus.
Eenmaal bij het meer worden we afgezet bij het reisbureau van Ricky die zelfs voor Indonesische begrippen opdringerig is en ons van alles probeert aan te smeren. Met de veerboot worden wij vervolgens voor ons ‘resort' afgezet, dat is dan wel weer erg grappig. Het plaatsje waar wij verblijven is vrijwel uitgestorven en alles ziet er nogal uit als vergane glorie. We vliegen pas over 6 dagen van Medan naar Singapore en hadden vooraf bedacht dat het wel lekker zou zijn om hier 6 dagen te zitten. Helaas werkt het weer niet erg mee (veel regen) en hebben wij ook niet echt nog zin om ergens anders naar toe te gaan, met als gevolg dat we hier een paar dagen te lang zitten.
Ons vliegtuig naar Singapore vertrekt om 11:45u waardoor wij de dag daarvoor van Danau Toba naar Medan moeten en daar moeten overnachten. We boeken maar weer een ‘toeristentaxi', maar nu bij een ander reisbureau en als we met de ferry bij het vaste land aankomen staat Ricky daar. Hij vraagt waar wij naartoe gaan en als hij er achterkomt dat wij bij een ander reisbureau hebben geboekt wordt hij oprecht verschrikkelijk boos op ons. Wij halen onze schouders op, ‘wij mogen jou ook niet', en lopen naar het reisbureautje naast dat van Ricky. Zal hem leren.
Onze auto naar Medan is vrijwel leeg en wij zitten dan ook heerlijk comfortabel, totdat we onderweg in Siantar ineens nog een complete Indische familie oppikken die naast heel veel bagage ook een onpasselijke zweetgeur met zich meedraagt. Het is nu 15:10 uur en deze familie moet om 17:00 uur op het vliegveld van Medan zijn wat nog precies 101km is. Wij weten al lang dat dat niet gaat lukken, maar onze chauffeur (met vreemde tik) denkt daar anders over en wat volgt is een dollemansrit die onze jungletocht tot een bezoekje aan de ballenbak doet degraderen. Al rokend, water drinkend, bellend, muziek afstellend halen wij tijdens spitsuur links en rechts alles en iedereen in. Na 5 maanden Azie hebben wij toch echt al wel het een en ander meegemaakt, maar dit slaat werkelijk alles en ik ben dan ook voor het eerst daadwerkelijk bang in een auto. Ondertussen besluit de zwetende, stinkende opa van de Indische familie ook nog eens dat mijn schouder prima dienst kan doen als kussen en jullie kunnen wel enigszins inschatten hoe ik er bij zit in die auto.
De Indische familie maakt zich verder ook totaal niet druk over het feit dat wij 17u niet gaan halen en als we om 17:40u bij het vliegveld zijn stapt iedereen rustig uit en ze zullen hun vliegtuig vast wel gehaald hebben, zo gaat dat in Indonesië.
De volgende ochtend heeft ons vliegtuig naar Singapore uiteraard vertraging, moeten wij op het vliegveld nog ‘vertrekbelasting' betalen terwijl we ons laatste Indonesische geld net hebben uitgegeven en is er op het vliegveld geen broodje te vinden. Tijd om te gaan dus.
Singapore
Eindelijk thuis. Ok, wellicht nu nog niet, maar hopelijk wel ergens in de toekomst. Hier gaan wij ooit nog eens wonen. Of zoals Sjoukje hier 25x per dag zegt: ‘Kijk, hier is
over nagedacht, daar houd ik van' of ‘Kijk hoe schoon dit is' of ‘Iedereen ziet er hier netjes uit'.
Als we landen zien we vanuit de lucht een hockeyveld liggen, op het vliegveld is alles in het Engels en de airco-metro brengt ons in 25 minuten voor de deur van ons hostel. Een uurtje later komen we bij het terras aan waar Willemijn en Herco het bier al hebben klaar staan.
De volgende dagen slepen zij ons met hun (nu nog?) onuitputtelijke enthousiasme langs de bezienswaardigheden van Singapore. Dat zijn er echter niet zoveel, in Singapore wordt vooral gewerkt en geld verdiend.
Na in 4 dagen net zoveel te hebben uitgegeven als in 15 dagen Indonesië is het voor ons tijd om te beginnen aan onze belachelijk lange reis richting Zuid Amerika en nemen wij afscheid van Azië met een Thaise curry in Singapore met Willemijn en Herco.
44 uur vliegen
Vanaf Singapore vliegen wij met China Southern (en dus niet China Eastern wat vanuit een andere terminal opereert...) via Gangzhou naar Los Angeles. Bij het inchecken
blijkt er een typefoutje in onze reservering te zitten, moeilijk, moeilijk allemaal. 20 uur later zijn we op Los Angeles waar we fijn 12 uur mogen wachten en waar we met een klein groepje reizigers
proberen te slapen op banken in een ruimte waar de airco op 12 graden staat. Gelukkig hadden wij onze dekentjes uit het vorige vliegtuig meegenomen waardoor het nog een heel klein beetje uit te
houden was.
Snotverkouden mogen wij rond 5:00u 's ochtends inchecken voor onze vlucht met TACA naar San Salvador. Het nationale voetbalelftal van El Salvador (1-2 verloren van Estland) vliegt ook met ons mee, dit tot hilariteit van de dames van het grondpersoneel. Vanaf hier is het dan ook ineens afgelopen met Engels en weten wij niet hoe snel wij een Spaans woordenboekje moeten kopen.
Op het vliegveld van San Salvador is het een flinke chaos en ons vliegtuig naar Lima vertrekt dan ook weer met de nodige vertraging.
Eenmaal op het vliegveld in Lima zijn wij maar wat blij met de $20 die wij hebben uitgegeven voor een airport pick-up. Compleet gaar, verkouden en met een enorme jetlag strompelen wij naar de vrouw met het bordje ‘Señor Quint Feenstra' en zonder te hoeven onderhandelen, het adres op te zoeken etc. liggen wij even later heerlijk in ons bedje in Lima. De beste $20 die we ooit hebben uitgegeven. Over een week staan wij op de Machu Picchu!
Hasta luego!
S&Q.
N.B.
- Online een goedkope vlucht Santa Cruz (Bolivia) - Asunción (Paraguay) gevonden. Wij gaan dus blijkbaar naar Paraguay...
- Hoewel dodelijk vermoeiend, de mensen in Indonesië zijn bijzonder vriendelijk.
- Hoewel vermoeiend, de chauffeurs in Indonesië zijn bijzonder dodelijk...
- Zelfs Nasi goreng kan na 2 weken gaan vervelen (nee, dat neem ik terug).
- Als je katten aan tafel voert, dan gaan ze er uiteindelijk met je kippenpoot vandoor.
- Na Kathmandu en Indonesië ben ik nog altijd maar wat blij dat wij niet naar India zijn gegaan!
- Voor het eerst deze reis een jetlag; heerlijk elke nacht om 3:45u rechtop in je bed zitten.
- Herco heeft wèl een goed fototoestel, vandaar de foto's by night in Singapore. Dank.
Koh Samui & Penang, Maleisië
Die 10 dagen bijkomen op Koh Samui werden er uiteindelijk 18 (onthoud die 8 extra dagen even...). Het weer was goed, de curries lekker en de kamer reusachtig, dus geen reden om snel te vertrekken.
We hebben vanaf onze stoel bij het zwembad intens meegeleefd met de Elfstedenkoorts in Nederland en in Pubs de Australian Open gevolgd.
Geef mij een zak met geld en ik doe dit de rest van m'n leven...
Ondertussen werd het ook tijd om wat research te doen naar de volgende bestemming: Maleisië stond in eerste instantie op de planning. Al snel kwamen wij er echter achter dat er in het oostelijke deel van Maleisië eigenlijk niet bijzonder veel boeiends te zien/doen is en moesten we op zoek naar een alternatief. Uiteindelijk kwam de keuze neer op Sumatra vs. de Filippijnen en na 10 keer van gedachte veranderd te zijn is het uiteindelijk Sumatra geworden. Eigenlijk vooral omdat daar Orang-oetangs zijn.
De dag voordat we met een 15 uur durende busrit van Samui naar Penang in Maleisië zouden gaan, kreeg Sjoukje ineens een mailtje van ene Griekse meneer Papadopulos, met de vraag of ze wellicht op
zoek was naar een baan. Hij had haar CV online gezien (uiterst gedateerd) en was op zoek naar iemand die economie kan geven op een internationale school in Almere, eigenlijk per direct. Ze mailde
terug dat de baan haar heel leuk leek, maar dat ze helaas op wereldreis was en pas in mei terug zou komen en dat het dus niks ging worden. Daarop mailde de Griekse man terug dat het hoofd van de
school toch graag een Skype-gesprek met haar wilde houden en of dat mogelijk was.
Dus zo gebeurde het dat Sjoukje een dag na een helse busrit, om 23:30u mij de hotelkamer uitschopte en een half uur later naar mij toe kwam met de mededeling dat ze per mei aan de slag gaat op de
International School Almere...
Zo doe je dat dus, tijdens je reis, in minder dan 72 uur, via Skype even een nieuwe baan regelen per wanneer je terugkomt. Best wel stoer.
Bijkomend voordeel hiervan is uiteraard dat ik nu niet de laatste 2 maanden met een stressende Sjoukje op pad ben die 24 uur per dag alle vacatures aan het nalopen is terwijl wij door Zuid Amerika
zwoegen... O ja, en ik kan 'Zie je wel dat alles altijd allemaal goed komt' zeggen.
Eenmaal een beetje bekomen van dit enigszins onorthodoxe proces vonden wij ons dus terug op Penang in Maleisië, een eiland dat al eeuwen gebruikt wordt als handelsplaats en waar je volgens de Lonely Planet vooral moet genieten van al het verschillende (goedkope) eten. De oude binnenstad staat in z'n geheel op de Enesco erfgoedlijst en overal vind je kraampjes met Indiaas, Chinees en Indisch voedsel. Vooral qua voedsel is het hier voor mij een feest der herkenning; gerechten zijn precies zoals bij oma op de rijsttafel en vooral de kleine ‘maniertjes' bij het eten (schijfjes komkommer, lepeltje geplette pinda's, gedroogde scherpe visjes en ‘apenhaar') zijn zo grappig herkenbaar. En het is natuurlijk ook nog eens heel lekker allemaal.
Het is hier verder ook ongegeneerd bloedheet met temperaturen boven de 35 graden, dus buiten zijn overdag is niet echt een pretje. Gelukkig hebben ze ook hier een grote bioscoop met airco.
Om op Penang te komen hebben wij dus een 15 uur durende busrit moeten overleven en toen ons busje bij de Thais-Maleise grens aankwam bleek ineens dat ons Thaise visum al een week was verlopen... Ons laatste verblijf in Thailand duurde maar 3 weken dus dat was toch echt onmogelijk volgens ons. Wat bleek nu; als je Thailand over land binnenkomt, zoals wij de laatste keer vanaf Cambodja, dan krijg je maar een visum voor 14 dagen. Kom je echter met een vliegtuig het land binnen, zoals wij de 3 keerdaarvoor, dan krijg een visum voor 31 dagen. Het gevolg was een boete van €150,-. Echt een waardeloze manier om je geld uit te geven... Nooit gecheckt, nooit bij stil gestaan. Leuk ook dat we die 8 extra dagen op Samui zijn gebleven...
Enfin, vanaf Penang willen wij dus naar Sumatra oversteken. Na wat online research kwamen wij er achter dat vliegen hier in de regio uitermate betaalbaar is (en Sjoukje heeft nu een baan), dus voor morgen hebben wij ons de luxe gepermitteerd om van Penang in minder dan 2 uur naar Banda Aceh in Noord Sumatra te vliegen (het alternatief is een 5 uur durende boottocht met aansluitend een 10 uur durende busrit...). We zullen rond de 2 weken op Sumatra blijven waarna we de 26ste naar Singapore zullen vliegen, waar we een date hebben met Willemijn en Herco. Tot die tijd gaan wij op Sumatra dus op zoek naar apen en naar nog meer herkenning op het gebied van Indisch voedsel. Ik heb er heel veel zin in en Sjoukje is op dit moment vooral enorm hyper én relaxt tegelijkertijd!
Hier is het ondertussen alweer tijd voor wat nasi-putih, satay ajam met katjang en wat daging roetjak (oid). Jullie succes met de kou!
S&Q
N.B.
- Sjoukje heeft online al een Thaise winkel in Rotterdam gevonden die in heel Nederland ingrediënten aan huis levert. Wij eten in NL dus 5 dagen per week Thaise curry.
-Ons guesthouse op Penang staat in ‘little India' (little China bestaat ook) wat dus betekent dat je overal grote snorren ziet en non-stop Indiase muziek hoort. De kip-samosa's van 25c zijn ook
enorm goed.
- Wij gaan morgen met de bus naar het vliegveld, dat duurt 1 uur en kost 18c. De bus naar de bios was overigens gratis.
- Alcohol is hier dan weer onbetaalbaar.
- We missen Thailand nu al en voorlopig komen we daar echt niet meer...
- Ik ben al druk aan het kijken naar (te dure) vluchten in Zuid Amerika om daar zoveel mogelijk te kunnen zien. Sjoukje heeft toch al een baan, dus dan is het écht niet erg als we bankroet
terugkomen...
Vietnam&Cambodja
Vietnam
Daar stonden we dan in ons guesthouse in Hanoi. Er was iets niet goed gegaan met de reservering, maar de vrouw achter de balie had nog wel een vriend/familielid die een
soortgelijk hotel had hier vlakbij. Als we daar nu gingen slapen, konden we met het ontbijt weer terug zijn en had ze een kamer voor ons. Buiten het guesthouse stond al een jongen te wachten met
een scooter om ons naar het hotel te brengen; spring maar achterop! Ik weet niet hoe hij dat voor zich ziet, maar 2 westerse toeristen met 4 rugtassen kunnen niet achterop bij iemand op een
scooter. De jongen haalt z'n schouders op ‘Dan niet'. Voor wij het goed en wel beseffen is hij er op de scooter alweer vandoor, met onze 2 backpacks... Als wij even later lopend bij het hotel
aankomen staat de jongen voor de ingang te zwaaien dat we daar moeten zijn. Niks aan de hand, beetje vertrouwen in de mensheid hebben.
In Hanoi is het 8 graden en regent het aan een stuk door. Gehuld in paarse en blauwe poncho's en 4 lagen kleren hebben wij nog geprobeerd wat van Hanoi te zien, maar in de regen en kou is dat eigenlijk gewoon niet leuk. Wel brengt het guesthouse Sjoukje de volgende ochtend nog een verjaardagstaart op bed die helaas naar die gele mini-bananensnoepjes smaakte, maar het was wel een lief gebaar.
De volgende ochtend worden we heel vroeg opgehaald voor onze 2-daagse trip naar Halong Bay, een baai met allemaal vreemde hoge rotseilandjes. Is echt een ‘must-do' als je in Vietnam bent, maar nogmaals: in de regen en kou is eigenlijk niks leuk. Een kajaktochtje rond één van de eilandjes maken met 8 graden en druilregen? Nee dank u, wij blijven wel op de boot. De mensen die wel gingen kajakken, je had er immers voor betaald, kwamen stuk voor stuk met natte broeken terug en keken niet bepaald vrolijk. Kijk, dat hadden wij dus weer goed ingeschat. 's Avonds was er nog gezellig karaoke op de boot, maar er was bij lange na niet genoeg alcohol aan boord om ons zo ver te krijgen. De airco in onze hut bleek je ook op 30 graden te kunnen zetten, dus we hebben in ieder geval lekker warm geslapen.
Terug in Hanoi namen we gelijk de bus door naar Hue in het midden van het land. Deze stad is de oude hoofdstad uit de tijd dat Vietnam een monarchie was en het ligt vlak bij de ‘DMZ-zone', de oude grens tussen Noord- en Zuid Vietnam. In Hue kwam de regen met bakken uit de hemel, wel was het gelukkig iets warmer. De oude stad hebben we van gepaste afstand bekeken en wij zagen dat het goed was. De tour langs de oude grens was een aanfluiting en had ik al vermeld dat de regen met bakken uit de hemel kwam? Juist, snel weer verder dus.
Met de bus kwamen wij aan in Hoi An, een schattig oud stadje wat op de wereld erfgoed lijst staat. De zon scheen, het was droog, we konden gratis fietsen huren en het bier kostte er 16 cent en ze hadden er de eerste lekkere pizza in heel Azië tot nu toe. Helaas vond de eigenaar van het restaurant het blijkbaar tijd om naar boven te gaan om z'n dochtertje eens flik de huid vol te schelden en met spullen te gaan smijten. Nee, laat die koffie maar zitten.
Van Hoi An gingen we naar Nha Trang, dé strandstad van Vietnam.
De volgende dag kwamen we dus aan in Mui Ne, een andere strandstad waar het prachtig weer was. Het stadje bleek echter overspoeld met Russen, met als gevolg dat de strandaccommodaties belachelijke prijzen hanteerden (voor Vietnamese begrippen). Elk bord in het dorp was 2 talig; Vietnamees, Russisch. Heel apart. Voor krokodil van de barbecue zat je hier ook goed. We hebben hier nog braaf de ‘beroemde' zandduinen van Mui Ne bezocht, maar zaten ondertussen al lang met onze gedachten op een Thais eiland, eigenlijk al vanaf het moment dat we in Laos in de bus naar Vietnam stapten...
Van Mui Ne gingen we naar onze laatste stop in Vietnam; Saigon, of Ho Chi Min City zoals het nu heet. Deze stad lijkt eigenlijk verdacht veel op Bangkok, dus wij waren bij aankomst aangenaam verrast. Helaas was het kwaad wat betreft Vietnam al lang en breed geschied. Er is in Saigon vast een hoop te zien, maar wij hadden er echt de kracht niet meer voor. Het enige wat echt nog moest gebeuren was nieuwe oordopjes kopen om muziek te luisteren: die van mij hadden het begeven en die van Sjoukje,die ik geleend had,hadden besloten dat ze graag nog wat langer in Mui Ne wilden blijven vermoeden wij.
Bij een semilegitiem ogend winkeltje waren de oordopjes aardig aan de prijs en bij een ander iets minder legitiem uitziend kraampje verkocht de beste mevrouw ‘echte' Sony oordopjes voor $2,- per stuk. Kijk, daar kun je nog eens een gokje voor wagen, hoe slecht kan de kwaliteit van oordopjes nu eenmaal zijn? Nou, toen ik ze uit de verpakking haalde bleef de verf aan m'n vingers zitten, ze klinken alsof of er een liter water in m'n oor zit en je moet vooral niet aan de draadjes zitten.
Nooit bij stil gestaan dat dit soort kwaliteit bestaat; blijkbaar zijn er mensen die de moeite nemen om dit te fabriceren en dat doen ze dus omdat er ook vraag naar is... Enfin, wij zijn een week verder nu en ze doen het nog steeds, niks mis met dat Vietnamese spul.
Cambodja
Vanuit Saigon namen wij de directe non-stop bus naar Siem Reap in Cambodja om nog even snel de Angkor Wat te kunnen bezoeken. Deze busreis duurt maar 12 uur, dus dat is nog
enigszins te overzien. Ik hoef jullie natuurlijk niet te vertellen dat wij halverwege in Phnom Penh, de hoofdstad van Cambodja, uit de bus gegooid werden, wij daar 2 uur hebben moeten wachten op
een andere bus en wij uiteindelijk 6 later dan gepland, om 1:30u 's nachts aankwamen in Siem Reap.
Eenmaal daar bleek onze gereserveerde kamer ‘broken'?! De guesthouse eigenaar nam ons daarop mee naar de buurman die een lux hotel bleek te hebben. We mochten hier slapen en ontbijten (ontbijt zat bij ons guesthouse niet inbegrepen) en dan konden we de volgende dag om 12 uur inchecken in onze eigen kamer.
Na een 18 uur durende busrit kun je wel slapen en wij sliepen dan ook braaf door tot er geen ontbijt meer geserveerd werd. Dus na op eigen gelegenheid ergens ontbeten te hebben checkten wij om
13:15u in in onze kamer. De eigenaar vroeg ons wat onze plannen verder waren en wij vertelde hem dat we naar een Thais eiland wilden, zo snel mogelijk eigenlijk. Nee, dat bedoelde hij niet, wanneer
wilden wij Angkor Wat bekijken etc. O ja, dat moest ook nog gebeuren... Uhhh, zouden wij dat vandaag nog kunnen doen? De beste man keek op z'n horloge en daarna naar ons en vertelde dat het wel een
enorm complex was en dat er heel veel over te vertellen en lezen is en hij kwam al aan met een boek dat we mochten lenen, dan konden we daarna beslissen of we een 1,2,3 dagen of een weekpas wilden.
‘Maar zouden we vandaag nog kunnen gaan en dan morgenochtend met de bus naar Bangkok kunnen?' Ja, dat zou in theorie wel kunnen, maar waarom zou je dat willen?
Om 13:45u kwamen we per TukTuk aan bij de beroemdste tempel en daar stonden al 25 gidsen op ons te wachten; of we een rondleiding wilden. Nee, bedankt. ‘Maar dan ben je alleen maar foto's aan het
maken en dan heb je geen idee wat alles betekent.' Klopt, wij zijn hier ook uitsluitend om foto's te maken zodat we kunnen laten zien dat we hier zijn geweest. Meer niet.
Om 17u stonden we boven op een heuvel om de zonsondergang te kunnen zien. Vergeleken met Bagan in Myanmar vonden wij dit allemaal nogal tegenvallen. Ook bleek dat er maar 300 mensen tegelijkertijd
boven op de heuvel worden toegelaten. Toen wij naar beneden keken zagen wij een rij van zo'n 500 (vooral Chinese) toeristen die allemaal heel graag naar boven wilden om de zonsondergang te
fotograferen. Altruïstisch als wij zijn, zijn wij maar snel naar beneden gegaan zodat anderen naar dat inferieure uitzicht konden staren en wij lekker konden douchen, het was namelijk 35 graden de
hele dag. Precies 4 uur na vertrek richting Angkor Wat, zaten wij om 17:45u achter een bordje Cambodiaans eten en konden wij Angkor Wat van ons lijstje afvinken, hoezo heb je daar 3 dagen voor
nodig?
De volgende ochtend zaten wij om 8:00u alweer in de bus en rond 18:00u aten wij in Bangkok een heerlijke Thaise curry. De dag daarop hebben we in de bioscoop doorgebracht en hamburgers gegeten. 's Avonds zaten we in de bus naar Koh Samui, het eiland waar we vorige maand ook al waren en de volgende middag lagen we in het zwembad in het resort waar we vorig maand ook al waren. Wij doen voorlopig 10 dagen even helemaal niks. Hebben wij wel verdiend na al dat afzien.
S&Q.
N.B.
- Vietnam is vast heel leuk als het mooi weer is en je daadwerkelijk zin hebt in Vietnam.
- Reizen in Vietnam is wel vrij comfortabel met veelal slaapbussen met bedden.
- Ik heb geen zin om af te dingen voor $1,-, maar als je er achter komt dat je voor een tour $15,- pp teveel hebt betaald, dan voel je je wel een beetje genaaid (en naïef).
- De Vietnamese keuken zou fantastisch moeten zijn, wij vonden er niks aan.
- Als je in Vietnam bij de Subway een broodje bestelt, heb je 8 man bediening, dat dan wel weer.
- Een scooter kost in Thailand $5,- per dag, in Vietnam $12,- en dan krijg je een oud barrel waar het contact er letterlijk uitvalt (is lastig starten).
- In Cambodja heb je bier voor $0,50, in Vietnam voor €0,16. Voor de rest is Thailand, in de regio, in alles superieur.
- En wij kunnen het weten, want wij zijn op dit moment 100% objectief...
Laos
Met een klein motorbootje werden wij van Thailand naar Laos gebracht. Aan de overzijde scheidde enkel de Laotiaanse douane ons nog van een bezoek aan dit onbekende landje. Een uur later hadden we dan eindelijk ons visum en de nodige zeer belangrijke stempels en mochten wij het land binnen. Eenmaal in Laos waren er overal kraampjes met baguettes met Nutella of La vache qui rit en enorme flessen ‘Beer-lao' van een Euro; gaat helemaal goed komen hier.
Met de boot gaan we in twee dagen van de grens naar Luang Prabang in het Noorden van Laos. Op de boot wordt braaf gitaar gespeeld, schetst men elkaar in een schetsboek en op het achterdek rookt Dreadlock Dave met iedereen weed.
Dobberend over de Mekong zien wij eigenlijk vooral heel veel ondoordringbaar groen en slechts hier en daar een hutje met een vissende man die vrolijk zwaait. Het lijkt wel of er hier niemand woont. Het uitzicht is in ieder geval erg rustgevend. 's Avonds leggen we aan in Pak Beng, een dorpje dat volgens mij speciaal is aangelegd voor deze boten om hun toeristen te droppen voor de nacht. Vanaf de boot moeten we in het donker met onze backpacks en op onze slippers een zandduin beklimmen waar ook nog eens scherpe rotsen doorheen steken. In Nederland zouden er Kamervragen over gesteld worden, hier vindt men dat ze een mooie aanlegplaats hebben gevonden.
De eigenaar van ons guesthouse vraagt wie er opium wil roken en is zwaar gepikeerd als niemand dit wil. ‘Why you come to Lao?' Ook moeten wij van hem in zijn restaurant dineren en ontbijten, de rest van het dorp is namelijk duur en niet goed ofzo. Met een aantal mensen hebben wij heerlijk gegeten bij een restaurantje in het dorpje en als ontbijt hadden wij prima baguettes bij een meisje langs de kant van de straat op weg terug naar de boot.
De tweede dag op de boot is het vrij fris en is het vooral aftellen tot we eindelijk in Luang Prabang aankomen. Eenmaal daar vinden wij al snel een prima guesthouse met internet op de kamer en als we door de hoofdstraat lopen op zoek naar eten komen we een aantal bekenden van de boot en het Thaise grensdorp tegen en besluiten we samen te gaan eten. Met deze aparte groep trekken wij de rest van de tijd op in Luang Prabang: Adrian de 49 jarige Canadees met een midlife-crisis waar je ‘U' tegen zegt. Hij lijkt wel een 17 jarige puber... Maxim, een jonge Canadees die eigenlijk ook niet echt weet waarom hij tussen de oude lullen zit. Alex de Brit van in de 40 die vooral heel vriendelijk is en maar op Adrian aan het passen is. Paul de reusachtige Ier, die heel grappig is op de momenten dat je hem verstaat en verder leeft op bier en worst. En dan waren er nog Vadim en Christina uit Moldavie, woonachtig in Brussel, spreken 5 talen en hebben meer dan genoeg hersenen.
De complete stad Luang Prabang is Unesco erfgoed, en dat is ook meer dan terecht. Een stad vol tempels en Franse villa's verscholen in het groene oerwoud van Laos. Andere ‘hoogtepunten' van deze stad zijn de bar Utopia en de bowlingbaan... De eerste is een bar waar je op blote voeten op kleedjes moet zitten terwijl je naar Bob Marley luistert. Ook is er een beachvolleybal veldje, maar dat is helaas constant bezet door een groep hippies met gitaren die daar rond een kampvuur zitten. ‘Occupy Luang Prabang'. De Bowlingbaan is het enige etablissement in het stadje dat na 23:00uur nog open mag zijn, met als gevolg dat daar een hoop dronken mensen in TL-licht een biertje aan het drinken zijn met het geluid van omvallende bowlingkegels op de achtergrond. Erg surrealistisch. Niet direct plaatsten waar ik anders terecht was gekomen, maar als je een dorstige Ier bij je hebt, dan kom je nog eens ergens. Zo vierden wij ook nog kerstavond in de Utopia bar voordat wij de volgende ochtend verder zouden gaan naar Vang Vieng.
Over Vang Vieng zal ik kort zijn; Oh Oh Cherso in Laos. Er is een rivier met barretjes en daar drijf je in een tracktor-binnen-band langs en dat heet dan ‘tubing'. In het dorpje heb je restaurantjes waar ze pizza serveren en waar ‘Friends' op repeat in de DVD spelers zit.
Je hoort dit allemaal te verafschuwen, maar wij hebben heerlijk een dagje ‘getubed' met Maxim die ook hier was en we hebben verder een paar dagen gerelaxt. We hebben vooral veel heerlijke baguettes met echte kaas gegeten en koffie-Lao gedronken. Eén kopje koffie-Lao komt neer op zo'n vijf kopjes espresso vermoed ik, je moet er van houden. Ons guesthouse daar was net drie dagen open, dus er zat nog plastic om de kussens, de verf op de muren was nog nat en op de tweede dag kwamen ze nog even een spiegel in de badkamer plaatsen.
Vanaf Vang Vieng wilden wij eigenlijk nog naar een plaatsje waar je grote stenen kruiken kon bekijken (je moet wat), maar het bleek dat we dat beter tussen Luang Prabang en Vang Vieng hadden kunnen doen, dus besloten we de kruiken maar te laten voor wat ze zijn en door te gaan naar de hoofdstad Vientiane. De bus gaf ons een Myanmar-deja-vu, maar gelukkig duurde deze trip maar een uurtje of 4.
Op onze kamer in het guesthouse in Vientiane lagen wij rustig te internetten (in Laos is overal internet!) toen ineens Maxim op de deur klopte met de vraag of we nog ons Vietnamese visum gingen regelen? Het was op dat moment 30 december 16:30uur en de ambassade zou van 31 december tot 3 januari dicht zijn, en ook duurt de visumprocedure doorgaans twee werkdagen. Zullen wij weer hebben, zitten we straks vier dagen vast in deze nikszeggende stad. Letterlijk een kwartier later stonden we alle drie weer buiten de ambassade met een visum voor Vietnam. Zo simpel kan het zijn.
In Vientiane is verder bijzonder weinig te zien en nadat wij met z'n 3en een busje hadden gecharterd waren we binnen een uur klaar met ‘de hoogtepunten van Vientiane'. Wel zijn er hier 84 Belgische biercafés en heel veel oude mannen met jonge Laotiaanse meisjes.
Oud en nieuw vierden wij bij een soort van grand café met live bands die niet eens heel slecht waren. Traditiegetrouw weer keurig oud en nieuw in een hoofdstad gevierd dus, zei het niet direct de meest inspirerende hoofdstad ter wereld, maar goed.
The bus from hell
De volgende avond om 17:00uur werden wij opgehaald bij ons guesthouse voor de 24+ uur durende busrit van Vientiane naar Hanoi, de hoofdstad van Vietnam. Deze bus wordt
ook wel ‘the bus from hell' genoemd en iedereen adviseert dan ook om te gaan vliegen, maar ja ons vliegbudget is wel een beetje op na de geboekte omleiding over Noord en Zuid Amerika...
Goed, toen wij bij de bus kwamen (Vietnamese bus met Vietnamese ‘bemanning') kregen wij direct de slechtste plekken achterin de bus toebedeeld. Wij hadden bij het boeken van de tickets nadrukkelijk om plekken in het midden gevraagd, dus wij gingen dan ook stoïcijns in het midden zitten. Hoop geschreeuw, getrek, gezwaai en aan spullen zitten tot gevolg. Hier had ik al over gelezen, dus wij gingen echt nergens heen tot frustratie van de busjongen. Toen hij met z'n wilde gebaren mij per ongeluk in het gezicht raakte schrok hij zichtbaar en toen ik hem al wijzend duidelijk maakte dat hij maar beter niet meer aan ons kon zitten liet hij ons maar met rust en ging hij verder met andere toeristen op de goedkope plekken duwen. Sommige toeristen lieten dat toe, andere werden nog bozer dan dat wij waren, maar uiteindelijk was de bus vol met Vietnamesen voorin en toeristen achterin en konden we gaan.
Om 06:30uur werden we wakker gemaakt (lichten aan en ‘paspoort, paspoort-geschreeuw') en mochten we naar de Laotiaanse douane lopen, de bus reed door... De grens gaat pas om 07:00uur open en ook al
staan er vijf busladingen toeristen te wachten, de grens gaat pas om 07:00uur open. Is het hokje eenmaal open, dan komt er één Vietnamees voorgedrongen met een stapel paspoorten van alle
Vietnamesen. Als toerist mag je braaf wachten tot die stapel is afgestempeld. Ben je als toerist eenmaal aan de beurt dan moet je 10.000Kip (€1,-) betalen voor je exit-stempel. ‘Maar op het bord
staat dat dat enkel geldt voor zaterdagen en zondagen, het is nu maandag 2 januari?!' ‘You want pasport back, you pay'. Hup, nog een stapel Laotiaanse paspoorten tussendoor. Tja, en als er dan één
toerist betaalt, kun je het natuurlijk helemaal vergeten, dus iedereen betaalde braaf de 13e maand voor deze douanier en kreeg z'n paspoort terug. Toen stonden we daar buiten in de dikke ochtend
mist, geen bus te zien, geen idee waar naar toe. Na 10 minuten lopen was daar ineens, opdoemend uit de mist, de Vietnamese grens. Na weer €1,- te moeten betalen voor een stempel om Vietnam in te
mogen (niemand die meer protesteert) verdwijnen de paspoorten naar achter voor nog meer belangrijke stempels. Als wij om ons heen kijken zien wij ineens al onze backpacks in de modder liggen...
Geen bus te bekennen. Dan beseft Sjoukje zich ook nog eens dat ze haar rugtas en Iphone in bus heeft laten liggen. Ik besluit met onze backpacks alvast vooruit te lopen terwijl Sjoukje op de
paspoorten wacht. Eerst kom ik langs security waar de tassen gescand worden en dan sta ik ineens bij de werkelijke grens waar een van de busjongens uiterst vriendelijk zegt: ‘Bus, you, go go go'!
Twintig meter achter de grens zie ik de bus, maar ik mag er niet door, want ik heb geen paspoort. Ik wil hoe dan ook kijken of Sjouk's Iphone nog in de bus ligt, dus ik laat de backpacks achter en
zeg ‘1 minute' en loop gewoon de grens over. De douane vindt het best of snapt het niet, maar de andere busjongen wil mij de bus niet inlaten. Ik ben er wel klaar mee, dus 3 seconden later sta ik
in de bus en zie zowaar de Iphone nog liggen. Ik neem de telefoon mee en ga weer braaf naar de andere kant van de grens om op Sjoukje en de paspoorten te wachten. Als Sjoukje er een kwartier later
eindelijk is, blijkt dat zij mijn paspoort niet mee heeft kunnen krijgen (Vietnamesen en Laotianen kunnen wel stapels tegelijk inleveren/ophalen). Enfin, ik mag dus weer terug terwijl Sjoukje
alvast met de tassen naar de bus gaat. Als ik even later ook bij de bus ben zegt Sjoukje dat onze kleine rugtas weg is. Ik vraag aan de busjongens wie de rugtas heeft, maar hun naam is uiteraard
weer haas. Een minuut later staan we buiten de bus en komt de rugtas uit het laadruim. Zal allemaal wel.
Tijdens de ontbijtstop in Vietnam wil Sjoukje een foto maken, maar blijkt ineens dat het fototoestel weg is. De busjongens weten uiteraard weer niks, tot hij ineens zegt ‘camera, yes yes, you go in
bus, now'. De bus wil vertrekken, dus ik vraag waar de camera is. ‘5 minutes okay'. Nee, ik wil NU de camera! Dan pakt hij een sleutel, doet een kluisje op en geeft mij de camera. Zal allemaal wel.
Wij zijn er ondertussen helemaal klaar mee en Sjoukje fantaseert al over scenario's waar we in Hanoi direct een taxi naar het vliegveld pakken om door naar Bangkok te vliegen... Goed, de helft van de ergernissen zijn onze eigen schuld, je moet ook niks in bussen laten liggen, maar het feit dat onze bagage ineens buiten de bus lag, de bus verdween, er overal betaald moest worden en ze ons op inferieure plekken in de bus probeerden te plaatsten niet.
Als we rond 19:00uur Hanoi binnen rijden bereiden wij ons alvast voor op de onderhandelingen met een Vietnamese taxichauffeur, maar dan komt er ineens een min of meer Engels sprekende Vietnamees de bus in en vertelt ons dat iedereen voor $1,50 mee kan in zijn busje en dat hij ons in het centrum zal afzetten. Klinkt goed en alle toeristen besluiten dat maar te doen. Iemand vraagt nog aan een taxichauffeur hoeveel het is naar het centrum: $15,-. De man met de bus houdt woord en al snel staan we bij ons guesthouse waar wij een reservering hebben. Het spijt het guesthouse echter echt heel erg, maar ze zijn helaas vol...
Vietnam? Leuk man.
S&Q
N.B.
- Laotiaans eten is niet spicy, sterker nog, er zit eigenlijk vrij weinig smaak aan.
- Laotianen houden erg van jeu de boules.
- Een bord Laotiaans eten kost €1,-, een pizza €6,-.
- Vijf keer aan een touw het water in slingeren: een week lang spierpijn in m'n armen.
- We hebben ons in Vang Vieng en Vientiane weer goed geschaamd voor de dronken westerse medemens.
- Onderweg de jongste toiletjuffrouw ooit tegengekomen.
- Bedankt voor alle kerstcadeaus en Sjoukje's verjaardagscadeautjes en -berichtjes!
Thailand
Eenmaal terug in de warme vertrouwde baarmoeder die Bangkok heet, dompelden wij ons onder in alles wat Westers en bekend is; Cheeseburgers, bioscoop, internet, poker, Skype, warme bedden, echte koffie en vooral heel veel Thaise curries (erg westers ja).
Na het grote afzien in Myanmar hadden wij duidelijk een bijtank-momentje nodig en Bangkok is uitermate geschikt om daarin te voorzien. Zeker omdat dit nu al de 3e keer is dat we in deze stad zijn is er ook totaal geen druk meer om ‘iets te moeten zien', heerlijk.
Na een paar dagen niks doen in Bangkok besloot Sjoukje dat ze niet nog 5 maanden in Azie ging doorbrengen, ze was wel klaar hier (jullie zoeken onderling maar uit wie wat van wie krijgt omtrent deze weddenschap...). Goed, ik ben de moeilijkste niet, dus daar gaan we wat aan doen. Daarvoor hebben we natuurlijk wel een inspirerende omgeving nodig, dus wij besloten om eerst maar eens een weekje op een Thais eiland te gaan zitten om te brainstormen. Op Koh Samui, het eiland waar ik al eens een maand heb gezeten om te vluchten voor alles wat studiegerelateerd is, vonden we een mooie deal voor een mooi resort.
De nachtbus van Bangkok naar Koh Samui bood meer beenruimte dan 30 Myanmarese toeristenbussen bij elkaar en in plaats van karaoke hadden we films uit Hollywood. Zo kan het dus ook. Eenmaal in ons resort zegt Sjoukje dat iemand haar korte broek van het ene vak in haar backpack naar het andere heeft verplaatst. Ik lach haar natuurlijk uit en zeg iets over Thaise kaboutertjes. Wanneer ik echter mijn backpack openmaak, zie ik dat ik een korte broek mis. Blijkbaar had er iemand een korte broek nodig. Als ik later die dag ook nog met m'n andere korte broek ergens achter blijf haken heb ik ineens nog maar 1 korte broek over, lekker dan. Ach, er zijn uiteraard ergere dingen (in een Myanmarese bus zitten bijvoorbeeld) en de volgende dag koop ik maar 2 nieuwe broeken in een Thaise supermarkt, wie had dat ooit gedacht.
In het pashokje in die Thaise supermarkt met een broek van €5,- in m'n handen werd het ons duidelijk; onze reis gaat eindigen in Las Vegas zodat we nog even ongegeneerd copieus kunnen shoppen voordat we terugkomen naar het normale leven. De gedachte alleen al deed Sjoukje's humeur 180 graden draaien: ‘nog maar 5 maanden, en dan zijn we in Vegas!'
Mooi, nu nog die 5 maanden opvullen. Ja, het is een ware straf dat reizen door Azie. Ondertussen was er op Koh Samui geen zon meer te bekennen en zaten wij hele dagen in onze reusachtige kamer naar vliegtickets te zoeken. Dit ging nog wel even duren, dus we boekten de kamer nog maar een paar dagen bij en zochten weer verder. Toen gebeurde het onvermijdelijke: Sjoukje opende in een gedownloade Lonely Planet het hoofdstuk ‘Paaseiland'. Vanaf dat moment kon ik echt doodvallen met m'n 5 maanden Azie, Sjoukje gaat naar Paaseiland. Uiteraard direct gevolgd door de vraag of we dat kunnen betalen. Nou, eigenlijk niet, maar dat is geen reden om niet te gaan toch?
Het gevolg is dat vanaf 28 februari wij Singapore- Ganghzou- Los Angeles- Lima- Paaseiland- Lima- San Salvador- Los Angeles- Las Vegas- Frankfurt zullen vliegen. We vliegen vooral met maatschappijen waar niemand van jullie ooit van heeft gehoord en we zijn compleet failliet als we terugkomen, maar Sjoukje hoeft gelukkig niet nog 5 maanden in Azie te zitten...
Goed, na 10 dagen Koh Samui en $5500 aan vliegtickets lichter namen we de bus terug naar Bangkok. Midden in de nacht hield onze luxe bus er mee op en na 3 uur wachten mochten we de laatste 6 uur van de reis doorbrengen in een ‘bus' die ze in Myanmar nog van de weg zouden halen. Zal ons leren.
Het plan was om in Bangkok direct een bus te nemen naar Chiang Mai in het noorden van Thailand, maar na deze helse busnacht besloten we toch maar even een nachtje goed te slapen.
Eenmaal in Chiang Mai hadden we een prima kamer voor €3,75 per nacht (tja, we moeten nu op ons geld letten...). Helaas was deze kamer wel op de 7e verdieping, was er geen lift en reikte het WIFI-signaal maar tot etage 5. Maargoed, wij gaan naar Paaseiland en jullie lekker niet. Chiang Mai is een hele rustige serene stad met heel veel hippies die daar hippiedingen doen en wij gingen 2 dagen later maar snel weer verder, want wij houden niet van hippies en moeten 28 februari in Singapore zijn, want wij gaan naar Paaseiland en jullie lekker niet.
Vanaf Chiang Mai gingen we met een busje naar een Thais grensplaatsje bij de Thailand- Laos grens waar we na een overnachting met een bootje naar Laos werden gebracht. Hier stapten we op een boot die ons in 2 dagen over de Mekong rivier naar Luang Prabang in Laos brengt. Over die trip in Laos is een hoop te vertellen (vooral hippiegerelateerd), maar dat is voor het volgende stukje. Het is namelijk nu ook Kerstavond in Luang Prabang en wij moeten zo verplicht bier en cocktails drinken met Paul de reusachtige Ier in een hippiebar, en naar Paul luister je.
Vanuit Laos (28 graden) wensen wij jullie alvast een merry Christmas and a happy New Year!
S&Q
N.B.
- Op Koh Samui heb ik een nieuwe soort ‘droge' curry ontdekt ‘Penang-curry' oid. Erg lekker.
- Is het heel sneu als je als 28 jarige niks liever doet dan met een scooter over een eiland scheuren? Ik had er geen toen ik 16 was, dus zal wel compensatiegedrag zijn...
- Lang leve de kolonisatie van weleer; hier in Laos kun je overal baguette eten.
- De ‘Big-Mac-index' is niet van toepassing op de Burger King in Bangkok.
- Had ik al vermeld dat wij naar Paaseiland gaan?
- En jullie lekker niet.
Myanmar
Dat nauwgezette, delicate moment waarop charme overgaat in ondergrens.
Maar laten we bij het begin beginnen; vanuit Nepal vlogen we dus naar Bangkok om daar ons visum voor Myanmar te regelen. Donderdagochtend om 8 uur zaten wij in de taxi richting de ambassade van ‘de
unie van de republiek van Myanmar'. Eenmaal daar bleek de ambassade dicht. Het was volle maan van ‘huppelepup' en dan is de ambassade dicht. Dom dat we daar niet aan gedacht hadden. Ach, zoiets
heeft ook wel zo z'n charme.
Vrijdagochtend dus weer die kant op, morgen is het weekend dus kom uw visum dinsdag maar ophalen.
Wij blijven dus nog wat langer in Bangkok. Op zich niet zo erg aangezien ik eigenlijk hondsberoerd ben en nodig 2 dagen in bed moet liggen. In de tussentijd gaat Sjoukje maar op een excursie naar
een waterval en de brug over de river Kwai. Niet direct een geheel onverdeeld succes, maar goede bezigheidstherapie.
Toen we eenmaal het visum binnen hadden moest er nog 1 ding geregeld worden voordat we richting Myanmar konden; kreukvrije, gloednieuwe dollars. Iets anders accepteert men niet in Myanmar. Een bank in Bangkok kon dat wel voor ons regelen: mochten we met onze Euro rekening Thaise Bath pinnen, om deze bij de bank vervolgens om te wisselen naar US Dollars, zodat we die in Myanmar kunnen wisselen voor Myanmarese Kyat. Ach, dat heeft ook zo z'n charme hoor je dan te zeggen...
Vanaf het vliegveld van Yangon worden we een taxi ingeloodst. Een auto van onduidelijke makelarij uit het jaar 1978! De achterbank bestaat uit een batterij springveren met daar overheen een lapje
stof, heel comfortabel. Dat heet charme volgens mij...
Enfin, ons Mazada-tje had hier in Myanmar nog best de blits gemaakt. Helaas is het al donker als we in de taxi zitten, dus zien we niet heel veel, maar de eerste indruk van Myanmar is warm,
groots/ruim en heel veel gouden pagoda's.
Aangezien Myanmar zo lang geïsoleerd is (geweest) en het internet hier nog in de kinderschoenen staat is er maar erg weinig informatie beschikbaar. Eigenlijk ben je gewoon afhankelijk van de Lonely
Planet uit 2009 voor accommodatie (tijdens ons verblijf in Myanmar leren we dan ook dat deze LP simpelweg ‘The Book' wordt genoemd).
Voor Yangon geeft ‘The Book' 7 budget opties; 1 daarvan heeft een website en was helemaal volgeboekt, dus wij hebben onze taxichauffeur op goed geluk maar naar een ander guesthouse laten rijden.
Deze was ook vol en wij hadden zo'n donker bruin vermoeden dat dat bij de andere 5 ook wel eens het geval zou kunnen zijn. We vroegen of onze taxichauffeur nog wat wist en hij bracht ons naar een
prima guesthouse midden in het centrum van Yangon. Accommodatie zat hier, je moet het alleen wel weten te vinden. Het enige minpunt van de kamer was dat de airco slechts 2 standen had; uit en min
12. Ook dat heet charme volgens mij...
De volgende ochtend gaan we op pad om geld te wisselen en wat van Yangon te zien. Niet echt een goed plan als het 37 graden is en we vluchten snel een internetcafé in met airco. Het laden van een pagina duurt hier letterlijk 10 minuten (charme!) en we gaan maar weer verder. Yangon is een beetje een vieze stad met veel afval op straat en stoepen die in puin liggen, wel spreekt iedereen hier meer dan behoorlijk Engels. In de stad is 1 ding dat je echt moet zien; een reusachtige gouden pagoda en die bezoeken we de volgende dag.
Die avond vertrekken we om 21 uur met de nachtbus naar Chaung Tha Beach, een volgens ‘The Book' idyllisch stadje aan het strand. Er wordt ons verteld dat de bus er 6 uur over doet en dat we ergens voor de kerk moeten wachten. Beetje vaag, kerk onvindbaar, donker en warm (charme.) Als we het eindelijk gevonden hebben is er geen bus te zien, er is zelfs eigenlijk ook niet echt iets van een busstop te zien, dus gaan we wat rond vragen: ‘Ja, je bent goed hier.' Als wij na een half uur nog voor de kerk staan in het donker, komt een van de mannen van de overkant toch maar naar ons toe of hij het ticket mag zien. Hij wil de busmaatschappij wel even bellen. Dit doe je in een belwinkel, een hokje met een plastic stoel en tafel met daarop 1 telefoon uit de oertijd en een heleboel belangrijke snoeren. Na wat geschreeuw over en weer door de telefoon, ik versta de woorden ‘church' en ‘Netherland', staat de winkel vol met 15 man die druk in discussie zijn. De bus komt zo. Absoluut charme.
De Myanmarese toeristenbus
In de Myanmarese toeristenbus kan niemand langer dan 1.75m z'n knieën kwijt. Bij elke hobbel in de weg houd je je hart vast of dit dan het moment is waarop je
knieschijf het gaat begeven. Verder staat er Myanmarese karaoke op. Hard. De airco staat ook altijd aan op standje Noordpool en kan niet uit. Ook vertrekt de bus nooit op tijd en doet hij 2 keer zo
lang over de route dan wat vooraf verteld wordt. Verder beloven ze je altijd bij het guesthouse af te zetten, maar dat wordt standaard vergeten. Charme? Eerder ondergrens voor ons. Maar ach, wat
waren wij toen nog naïef en bleu, zo'n toeristenbus is eigenlijk pure luxe.
Goed, veel later dan gedacht, compleet gaar en beurs, kwamen wij dan uiteindelijk aan in Chaung Tha. Idyllisch? 8 Westerse toeristen, elektriciteit van 18 tot 24 uur, geen warm water, geen winkeltje te vinden en enkel rijst met vis in 1 van de 3 restaurantjes. Charme? Wellicht voor sommigen, maar als je beide met buikkrampen en diaree van de malariatabletten wanhopig op zoek bent naar schaduw, droge biscuitjes (die er niet zijn), dan is het best wel een ondergrens. Gelukkig hebben we nog 1,5 dag een beetje kunnen relaxen daar met o.a. een Engels Scrabble spel. Best mooi, een ‘Z' van 10pnt, een ‘J' voor 8pnt en een ‘K' van 5pnt. 2 maal de ‘Y' voor slechts 4pnt is daarentegen dan weer wat minder.
Wat we hier in Chaung Tha merkte en wat op heel Myanmar van toepassing is, is dat het land gewoon duurder is dan Thailand. En waar het je in Thailand voor dat geld aan niks ontbreekt, is er in Myanmar voor dat geld vrijwel niks waar niet iets aan ontbreekt... Laten we het maar ‘Charme-toeslag' noemen.
Als je uit Chaung Tha wil vertrekken is er maar 1 optie: terug naar Yangon. Dus na weer een heerlijke rit met de bus waren we weer terug in Yangon. Bij de plaatselijke supermarkt hebben we voor een weeshuis aan koekjes ingeslagen, waarna we de volgende avond alweer met de nachtbus naar Mandalay vertrokken.
In Mandalay zelf hebben we nauwelijks iets gezien, vooral ik was er even helemaal klaar mee. De dag daarna hebben we wel met een ‘taxi' de omgeving van Mandalay bezocht.
Onze eerste stop was een tempelcomplex op een berg met mooi uitzicht. De trap er naartoe was lang en steil, maar toen we eenmaal nat van het zweet boven waren hadden we wel een mooi uitzicht. Tot
we aan de achterkant van het complex kwamen en daar een parkeerplaats met tourbussen zagen (de charme van het onnodig afzien?).
Verder was het een vermoeiende leuke dag waar we onder andere nog de langste teakhouten brug ter wereld zijn overgelopen. Het leukste was echter gewoon achter in de taxi zitten en lachen naar
iedereen onderweg; iedereen lacht terug of zwaait. Werkt best verslavend.
De ochtend daarna gingen we alweer verder met de bus richting Bagan. Deze bus bleek enorme zitplaatsen te hebben dus dat viel niks tegen. Ook kennen wij ondertussen alle Myanmarese karaoke uit ons hoofd en kunnen we gewoon lekker meedoen: ‘Dit is die ene waar hij die kikker gaat ontleden', ‘Oh, daar heb je haar weer', ‘Dit is die Abba cover'. Maakt het allemaal een stuk dragelijker.
In Bagan zijn we met paard en wagen (plus chauffeur, of hoe heet zo'n iemand) door de vallei met 2000+ tempels gereden. Klinkt wellicht niet echt boeiend, althans vonden wij, maar toen we daar eenmaal waren was het best wel indrukwekkend. Welke kant je ook op kijkt, overal zie je zandpaden naar tempels van 1200 jaar oud lopen en overal zie je de torentjes boven de begroeiing uitsteken. Voor mij echt het hoogtepunt van Myanmar. Desalniettemin vonden wij 1 dag tempels meer dan genoeg en dus wilden wij de volgende dag wel weer verder.
De volgende bestemming zou Inle Lake zijn, een groot meer waar eigenlijk niet veel is, maar ‘The Book' stelt dat je daar naar toe moet, dus dat doen wij dan maar braaf.
Dat kon, de bus vertrekt om 4 uur 's nachts. Ok, fijn is anders, maar het is even niet anders. ‘Is het dan in ieder geval zo'n zelfde bus die we hier naar toe hadden, met van die riante plaatsten?'
Nee, het was de local bus, zonder airco, die onderweg nog 25 keer moest stoppen. Zal ons leren.
Na 10 minuten in deze bus dacht ik al met weemoet terug aan al die andere bussen die we tot dusver in Myanmar hadden gehad. Ok, deze bus was zo Spartaans dat er geen karaoke was, maar m'n benen konden nu echt nergens meer heen. Dit kwam mede omdat onder elke bankje wel een tas/doos/zak was gepropt. Waarom zou je namelijk als je gaat verhuizen een verhuiswagen huren als je ook gewoon met de lokale bus kan?! Halverwege stonden we ineens stil, bleek de bus kapot. Charme? Nee, absoluut ondergrens.
Ik weet bijzonder weinig van auto's, maar laten we voor verhaal er van uitgaan dat een bus een ‘stuur-as' heeft en dat deze kan breken. Dan begin je eerst met een metalen paal tegen de onderkant van de bus te rammen en wanneer dat niet lukt ga je roken. Goed, ikzelf heb ook menig apparaat gerepareerd door er een klap op te geven, maar meestal waren deze reparaties van korte duur en hoefde dit apparaat niet door de bergen heen. Deze bus wel. Vervolgens werd er door 3 man een uur lang gelast onder de bus en af en toe kwam er een hand met een sigaret onder de bus vandaan die door iemand buiten de bus moest worden aangestoken, waarna er weer vrolijk verder gelast kon worden. Uiteindelijk ging de bus weer verder en hadden wij letterlijk blauwe plekken op onze knieën toen de bus eindelijk bij het meer was.
Voordat we naar dit meer gingen hadden we al onze twijfels, de busreis maakte het humeur niet beter, en toen we er waren bleek er inderdaad niks boeiends te doen hier. Toen Sjoukje bij het avondeten ook nog een rauwe kip bij haar rijst kreeg was het duidelijk dat dit meer nooit meer een eerlijke kans van ons zou krijgen. Maarja, die helse reis hier naar toe en dan zonder iets te doen/zien weer weggaan, dat kan toch eigenlijk niet? Gelukkig is er in dit soort moeilijke tijden altijd 1 constante in het leven waar je altijd van op aan kunt: de ‘Het is hier geweeeeeeldig Nederlander.' Tijdens het eten kwamen ze naast ons zitten hoor; met een groepsreis door Myanmar en al 3 dagen hier bij het meer. Het was hier echt geweeeeeldig; ze hadden al gevaren, gefietst en gewandeld, maar nu was het pimpeltijd. Hun bordje rijst met vis was ook: ‘Verdomme, dat is echt heeeerlijk inderdaad!'... Charme? Ach, laat ook maar.
Zonder het meer gezien te hebben zaten wij de volgende middag in een bus naar Yangon. De bus zou er 16 tot 20 uur over doen, maar stond halverwege in de fik. Laten we voor het gemak er van uitgaan dat een bus ‘remblokjes' heeft en dat deze oververhit kunnen raken en dat er dan heel veel zwarte rook onder de bus vandaan komt? Enfin, niemand was ook maar weer enigszins onder de indruk, om triviale zaken als remmen maakt men zich hier al lang niet druk meer.
Ondanks dit oponthoud waren we ineens om 5 uur 's ochtends al in Yangon. Met de taxi waren we om 5:10 op het vliegveld, daar terplekke vliegtickets gekocht en om 8:35 uur zaten wij in de eerste vlucht van die dag naar Bangkok. Kijk, dat is pas charme.
Myanmar bleek dan toch iets te primitief voor onze tere zieltjes en knieën. Ook het feit dat het land gewoon te duur is voor wat je er krijgt hielp niet echt mee. De bevolking is wel echt belachelijk vriendelijk en Bagan was gewoonweg indrukwekkend. We hebben het 15 dagen volgehouden en dat is best een prestatie vinden wij.
Fijne Sinterklaas!
S&Q
N.B.
- 90% van de toeristen in Myanmar is Frans of Duits.
- Dit zijn bijna allemaal groepsreizen, dus haast geen hippies te bekennen daar!
- In Yangon krijg je 780 Kyat voor $1, in Inle Lake maar 730. Had ik al gezegd dat dat een waardeloze plek was?
- Ik heb in Bagan ons paard geaaid. Ik blijf bang voor die beesten.
- In Myanmar heeft iedereen slechte tanden. Ze kunnen ook niet naar de tandarts, want ze mogen hun mond niet open doen..... (grapje van Myanmarese man).
- Als je als taxichauffeur in Yangon langs de grote Pagoda rijdt op de rotonde, dan moet je even bidden met je handen voor je hoofd. Dat je met een taxi op een rotonde rijdt doet dan even niet ter
zake.
- Wij zijn nog gezegend bij de pagoda in Yangon. Wij hebben nu een heel lang leven in het verschiet en met ons onze familie en vrienden. Hebben jullie even mazzel.
- Een 1L fles ‘whiskey' kost in Myanmar E1,20. Zelfs met een zegening voor een lang leven op zak heb ik mij daar maar niet aan gewaagd...
P.S. De Nederlandse Sint heeft ook nog even aan S&Q in het buitenland gedacht, getuige de bankrekening. Het zijn dan wel geen chocoladepepernoten, maar dank u Sinterklaasje!!
Nepal
Goed, met een authentieke Nepalese bus van het grensstadje naar de hoofdstad Katmandu. Op het busstation van Katmandu, een grote stoffige open plek met 200 bussen, verwachtte we min of meer overvallen te worden door alle taxichauffeurs die ons wel naar ons hotel zouden willen brengen. Niets is echter minder waar, geen taxi te bekennen. Om de hoek staan de taxichauffeurs rustig te wachten en het lijkt wel of we moeten vragen of we alsjeblieft met een taxi mee mogen. Prima, liever dit dan dat getrek aan je arm. Heerlijk kalm en gemoedelijk hier, dat kunnen wij wel waarderen...
15 minuten later staan we in de grootst mogelijke hel die ik mij maar kan voorstellen: Thamel, de toeristenwijk. Totale chaos. Smalle straatjes, heel veel herrie, gebouwen van 5 hoog met op elke
verdieping een ander hotel, reisbureau, bar, restaurant, massage salon, tattoo shop etc. De taxi's komen van 2 kanten en kunnen eigenlijk niet langs elkaar, de fietstaxi's en motoren slingeren zich
een weg langs de taxi's, massa's mensen en natuurlijk zijn er ook een aantal toeristen op de fiets die stoïcijns rechts blijven fietsen, terwijl de rest van dit land links rijdt. Ik hoor ze nog
‘Wat een aso's hier' mompelen en ik hoop maar dat ik snel wakker word.
Helaas. Schrale troost is wel dat ons hotel midden in het hart van Thamel ligt, dus dan heb je niet zo'n last van die chaos...
Aangekomen op onze kamer blijkt dat we mazzel hebben, want we hebben uitzicht op de straat. De straat vol met taxi's, mensen en restaurants en vooral herrie, heel veel herrie.
Nog mooier is dat we een raam hebben in onze kamer, jaja wat een luxe voor $8 per nacht. Dit raam blijkt te openen in de bar naast ons hotel. Als je je hoofd door het raam steekt kan de barman je
een drankje aangeven. Erg apart.
In deze bar speelt elke dag een andere, tenenkrommend slechte, live coverband, van 18 tot 22 uur. Elke dag. Op sommige dagen heeft de dienstdoende band zowaar 5 man publiek (de bands zijn echt
heeeeel slecht) en wanneer die 5 verstokte hippies dan ook nog om toegiften gaan vragen, slapen wij weer een uur later.
Het restaurant van het hotel blijkt daarentegen bijzonder goed en spotgoedkoop te zijn en wij sluiten ons dan ook 2 dagen op in het restaurant met de laptop en Ipad op schoot. Enige lastige is dat
je gegarandeerd nooit precies datgene krijgt wat je bestelt. Ze doen zo hard hun best, maar ze krijgen het niet voor elkaar.
Maargoed, dat mag de pret niet drukken en ik vermaak mij prima zo in de hel van Thamel en zit mijn tijd wel uit hier.
Na 2 dagen begint Sjoukje echter dat we hier ‘al 2 dagen zitten, er zoveel te zien is, er zoveel te doen is, we nog zoveel moeten regelen en er zoveel leuke winkeltjes zijn.'
Ik hoop nog dat ze mij enkel probeert te stangen. Een mens mag hopen nietwaar?
De volgende dag gaan wij dus op pad naar een of ander plein. Te voet dwars door Thamel. Na 10 minuten komen we bij een plein (Q), pleintje (S) aan. Ik veins de veronderstelling dat we er zijn, maak
snel wat foto's en kijk schaapachtig richting Sjouk. Helaas.
Een kwartier later blijkt ze toch nog van mij te houden als ze halverwege een smal straatje met 1.000.000 Hindoe's de verlossende woorden ‘zullen we dan maar terug gaan' spreekt...
Nee, ik en mensenmassa's zullen wel nooit vrienden worden. De bestemming India gaat in de vriezer.
Eenmaal terug in ons restaurant bestellen we een berg eten en 2 cocktails en zijn we precies op tijd om de zondagmiddag 12:30u voetbalwedstrijd op radio 1 via internet te luisteren. Je moet het jezelf ook niet te moeilijk willen maken. Best leuk dat Thamel.
Na 5 dagen Thamel gaan we op weg naar Pokhara, maar met een tussenstop in Manakanama. Dit laatste stadje is te bereiken met een gondellift en er moet een mooie Hindoe tempel zijn. Boven op de berg blijkt een Hindoe festival aan de gang te zijn en iedereen vertrekt met een geit aan een touwtje richting de tempel en komt terug zonder geit. De restaurantjes in het dorpje hebben verdacht veel gerechten met ‘lokaal vlees' op het menu staan en ik, hypocriet als ik ben, besluit zowaar maar eens een dagje vegetarisch te eten.
In het dorpje op de berg waren wij de enige westerlingen, dat was wel een verademing. Niet dat dat betekent dat je rust hebt, nee, een Indiase familie vond het nodig ons te adopteren, dus wij hebben in hun gezelschap moeten avondeten en natuurlijk ook ontbijten. Erg vermoeiend, wel heel aardig. We hangen weer boven de schoorsteenmantel.
Na het ontbijt weer met de kabelbaan naar beneden en een random een bus aangehouden die ons naar Pokhara zou brengen. Pokhara is een oase van rust, waar je van alles kunt doen, maar niks hoeft te
doen. Onze activiteiten daar beperkten zich tot paragliden, dobberen op het meer in een bootje, stukje mountainbiken en cocktails drinken.
Een erg prettige plek, alleen jammer dat het weer niet echt meewerkte.
Van Pokhara zouden we naar het Chitwan National Park gaan waar we olifanten en neushoorns kunnen zien. Iedereen vertelde ons dat je echt vooraf een ‘all in pakket' moest boeken, want dat was beter. Punt.
Nu is dat op zich niet zo'n drama, zij het niet dat in zo'n pakket ook onder andere een folklore show zit, een jungle wandeling, een boottochtje en een bird-watch uitje om 6:00 uur. En aangezien wij enkel en alleen olifanten en neushoorns willen zien en vooral geen vogels e.d., is zo'n pakket wat zonde van het geld wellicht.
Enfin, wij dus zonder pakket die kant op. Geen enkel probleem. Eenmaal aangekomen in het ‘resort' gaan we eerst even douchen om daarna eens in het kantoor te informeren wat er allemaal mogelijk is
hier.
Een kwartier later staan wij weer buiten.
Ons programma begint de volgende morgen om 6:00 uur met o.a. een kanotochtje, bird watching en een jungle wandeling...
Zal ons leren.
De volgende ochtend om 6 uur is het koud in de kano, mogen we leuk naar vogels gluren en heeft onze gids haast, want we rennen werkelijk door de jungle. Echt een aanrader dus.
In de jungle ziet Sjoukje uiteraard achter elke boom een beer, heeft ze een miljoen muggenbulten en zitten er ooooveral bloedzuigers. Dat zal vast allemaal wel meevallen, laten we maar doorlopen,
des te eerder zijn we weer terug...
Als ik even later daadwerkelijk een bloedzuiger in m'n knieholte vind ben ik er echt klaar mee. Backpackers, hostels, bussen, hippies, zeuren over geld, een hoop ergernissen vind ik op een sado masochistische manier best nog wel leuk om te ondergaan, bloedzuigers in m'n knieholte vallen daar echter niet onder. De absolute ondergrens is nu echt bereikt en ik weiger daar verder ook doorheen te gaan.
Terug in het resort zijn we op tijd voor het ‘olifanten baden in de rivier', super toeristisch, maar je kunt wel op een olifant zitten en zo'n beest aaien en wassen. Sjoukje wilde dat heel graag en in de toestand waarin ik verkeerde vond ik alles dat ‘toeristisch' (en dus goed verzorgd is) prima! Zo'n olifant is best wel een indrukwekkend beest, leuk om daar eens op gezeten te hebben.
De volgende dag ging Sjoukje nog een keer op de olifanten, of beter gezegd, ik kreeg nog 1 kans om leuke foto's te maken...
Daarna gingen we nog op ‘olifanten safari', met 4 toeristen in een oncomfortabel bakje op een olifant door de jungle. De olifanten krijgen flinke klappen met metalen stokken met punten om ze in het gareel te houden en wij hebben welgeteld 0 neushoorns gezien. Aanrader.
Vanaf Chitwan gingen we weer terug naar Katmandu, waar we nog 5 dagen moesten wachten tot onze vlucht naar Bangkok. Wij wisten nog wel een leuk hotel midden in Thamel, dus daar maar weer naartoe gemaild en jahoor, ze hadden dezelfde kamer als de vorige keer nog wel voor ons. Vreemd dat je dit jezelf vrijwillig aandoet, maar dat 1 bloedzuiger er ook precies 1 teveel is.
De laatste dagen in Thamel hebben we rustig uitgezeten waarna we naar Bangkok vlogen om daar ons visum voor Myanmar te regelen. In het vliegtuig konden we goed zien hoe ernstig de overstromingen in Thailand zijn, vanuit de lucht lijkt het land net een groot meer... Verder is het hier in Bangkok dan eindelijk echt warm, het Thaise eten nog altijd geweldig en het plan is om de 16e naar Myanmar te vliegen. Daar blijven we dan tussen de 20-28 dagen, waarna we weer terug zullen vliegen naar Bangkok.
S&Q.
N.B.
- Dat je als Nepalees op straat troep verkoopt aan toeristen is irritant, maar begrijpelijk. Dat je als 50 jarige westerse vrouw, gekleed in Nepalese kleding, op straat troep verkoopt aan toeristen
is niet alleen irritant, dat is gewoonweg achterlijk. Kuthippies.
- Waarom denken mensen dat anno 2011 shirts met ‘V.I.P. very important penis' en ‘F.B.I. female body inspector' nog grappig zijn! Kuthippies.
- Shirts met ‘Poor, Ugly, Happy' en ‘I love TUL - the unemployment life' zijn ook niet grappig. Kuthippies.
- Als ik net bananen bij je heb gekocht voor 30 ruppies en ik kom 2 minuten later terug om nog meer bananen te kopen, dan kun je niet ineens 50 ruppies willen! Vast op een of andere manier ook de
schuld van de hippies.
- Nee ik hoef geen hasj en nee ik hoef m'n milkshake niet ‘happy'. Kuthippies.
- Je mag op zich een BH aandoen... Kuthippies.
- Ja, het is echt heel leuk en vooral ook zo origineel om als toerist met zo'n rode Hindoestip op je voorhoofd te lopen! Kuthippies.
- Nee, Nepal is niet duur, het is een van de goedkoopste landen ter wereld. Kuthippies.
- Geloof me, als die Nepalezen konden kiezen, dan zouden ze echt WEL met ons ruilen. Kuthippies.
Tibet & Tibet
(vrij lang dit keer...)
Tibet.
In Lhasa zette Lob-sang, onze gids, ons af bij een hostel tegen het oude centrum aan. De 4persoons kamer à €3,65 p.p. was uiteraard schandalig duur, maar had wel het ideale
aantal bedden. Onze Duitsers doen namelijk aan couchsurfen en zouden bij iemand in de stad slapen. We spraken af om om 20uur samen te eten, maar om 18uur waren de Duitsers alweer in ons hostel;
buitenlanders mogen van China in Tibet niet bij privépersonen overnachten.
Aangezien iedereen moe was van de treinreis, de hoogte en de indrukken, liepen we met het eten vol in een tourist-trap. Het door Rotterdammers gerunde restaurant zag er prachtig uit, maar was redelijk prijzig. Toen iedereen z'n soep met gratis Jasmijnthee op had was ik nog niet halverwege mijn reusachtige portie Yak-nasi met kroepoek, saté saus en augurk. Met pijn en moeite heb ik de laatste happen weg kunnen spoelen met mijn Lhasa-beer zodat er in ieder geval niks overbleef voor die gierige schrapers. Kijk, ik mag vast niet oordelen over andermans budget, iedereen mag kennelijk reizen op zijn/haar manier, maar waar ik heel slecht tegen kan is overal waar we komen het goedkoopste van de kaart bestellen, zeggen dat alles schandalig duur is en vervolgens mij de happen uit m'n mond gaan kijken. Welcome to backpacker-hell...
Enfin, de volgende morgen werden we om 8:30uur opgehaald door Lob-sang om de Jokhang tempel, Tibets heiligste tempel, te bezoeken. Deze tempel staat op het centrale plein van Lhasa en overal lopen groepen Chinese militairen, zijn er politieposten en zitten er schutters op de daken. Echt heel gezellig.
De €9,- entree moet je betalen bij een dikke Chinees die minachtend z'n peuken tussen de biddende Tibetanen op de grond schiet. In de tempel is het verder stampvol met Chinese touristgroups die achter hun, in een microfoon schreeuwende, paraplu aanlopen. Voor zover de stilte en spiritualiteit daar. Lob-sang loopt er ook maar wat ongeïnteresseerd bij en neemt op een gegeven moment gewoon z'n telefoon op in de tempel terwijl er monniken aan het bidden/zingen/mediteren zijn.
Is dit dan Tibet? Wij zijn in ieder geval niet de enige die er zo over denken, het Nederlandse meisje besluit al na 5 minuten buiten te gaan wachten. Het Amerikaanse meisje heeft het uiteraard een uur lang over de belachelijke entreeprijs.
Na dit bezoek worden we door Lob-sang in een immense winkel met troep achtergelaten met de boodschap dat hij ons morgen om 14u ophaalt om naar een andere tempel te gaan. Het is 10uur en de rest wil een beetje door de stad lopen. We spreken af om om 12uur te gaan lunchen en Sjouk en ik zitten tot die tijd op een dakterras aan het plein in de zon. Nee, dit alles heeft weinig te maken met de illusies (?) die we hadden met betrekking tot een bezoek aan Tibet.
We lunchen echter in een authentiek Tibetaans restaurantje, waar het met het oog op de sfeer gelukkig spotgoedkoop is. Hierna is iedereen kapot en gaat iedereen slapen tot 18uur. Ik probeer wat te pokeren met een waardeloze verbinding en houd de eer maar gauw aan mijzelf.
's Avonds gaan we weer eten bij een Tibetaans restaurantje en de Duisters hebben hun couchsurfer, waar ze niet mochten slapen, uitgenodigd om mee te eten. Dit blijkt een Chinees meisje te zijn dat in Lhasa bij China Mobile werkt. In het restaurant/woonkamer weigert de vrouw des huizes Chinees te spreken met het Chinese meisje. Gezellige sfeer. Gelukkig is het goedkoop (voor de rest) en is er een kitten met bolletje wol (voor ons) en heeft iedereen het dus naar z'n zin.
Na het eten gaan we naar het beroemde Potala paleis waar de Dalai Lama altijd gewoond heeft, om wat foto's ‘by night' te maken. Lob-sang wilde ons daar de volgende dag mee naartoe nemen, maar niemand wilde dat, want: entree €11,50 (rest) en heel veel trappen op 3650m (wij).
Tegenover het paleis ligt een groot plein met een Chinees monument. Het Chinese meisje vertelt dat dit een monument is ter ere van de bevrijding van Tibet in 1951 door het Chinese leger. Er is geen
spoor van cynisme te bespeuren in haar verhaal. Dan begint er een 1,5 uur durende muziekshow met lichten en fonteinen op het plein en de vele Chinese toeristen maken foto's van zichzelf met het
monument, de politie en de militairen. Wij daarentegen kijken elkaar eens aan en snappen niet hoe wij het 3 weken lang zo leuk hebben gehad in China en dat we nu binnen 24uur ineens zo'n hekel
hebben aan dat land.
Heel hypocriet en niet geheel eerlijk. Toch voelt het zo.
Tibet.
De volgende morgen hebben we dus ‘vrije tijd' tot 14uur en iedereen gaat z'n eigen gang. Sjouk en ik slaan het ‘niet zo lekkere' typisch Tibetaanse (gratis) ontbijt in ons hostel
over en besluiten te ontbijten in het restaurantje waar we gister hebben geluncht.
Aangezien onze camera eigenlijk geen mooie foto's maakt in het donker wil Sjoukje na het ontbijt graag nog even langs het Potala paleis om nog wat foto's in de zon te maken. Eenmaal daar moet ze
natuurlijk plassen en besluit ik eens heerlijk in de ochtendzon op het lege plein te gaan zitten wachten en naar het paleis te kijken. Hoog boven op het paleis zie ik de Chinese vlag wapperen en
ineens hoor ik een hoop geschreeuw. 2 politieagenten en 1 militair komen snel mijn kant op en verzoeken mij niet zo vriendelijk, edoch zeer dringende heel snel te gaan staan...
Toen ik vanochtend in de spiegel keek zag ik er nog niet uit als een hippie met een gitaar en Tibetaanse vlag die vandaag wel even een protest sit-in zou organiseren, maar wie ben ik.
Staand tuur ik maar een beetje verder richting het paleis tot ik ineens achter mij ‘hello' hoor.
Niet direct heel schokkend, daar je dat wel 100x per dag hoort. Ik zeg braaf ‘hello' terug en vermoed dat de conversatie wel weer voorbij is nu. ‘Where are you from?' in bijzonder verstaanbaar
Engels. Als ik mij toch maar omdraai zie ik een minuscule Tibetaanse man staan met een brede lach. ‘I'm from the Netherlands, Holland' en ik verwacht dat de conversatie nu toch echt wel over is
aangezien nog geen enkele Chinees ooit van Nederland heeft gehoord. ‘Ahhh, the Netherlands, I've been there, it's a very flat country!
Mijn klomp ligt in 100 stukjes verspreid over het plein.
De man vraagt hoe ik Tibet vind, vertelt wat hij van Tibet vindt (voorovergebogen en om zich heen kijkend) en vertelt dat hij een leraar art/architectuur is hier in Lhasa. Als Sjoukje terugkomt van de WC vraagt hij ons of we met hem meelopen rond het paleis (doen alle echte Tibetanen 2x per dag uit respect voor de Dalai Lama).
Voordat wij op reis gingen hebben wij het wel eens over dit soort situaties gehad, mensen die je aanspreken op straat. Aangezien 99% van de mensen niet interessant is en 99% van de mensen altijd iets van je wil, verzochten wij iedereen altijd zich vooral met z'n eigen zaken te bemoeien en vooral niet met ons. Wij realiseren ons ook dat, wil je eventueel een extra dimensie aan je belevingen toevoegen, je toch ook met de bevolking van een land in aanraking moet zien te komen.‘Wij hadden samen afgesproken ons daarvoor een beetje proberen open te stellen...'
Goed, daar stonden we dan, die paar seconden dat je elkaar aankijkt en denkt ‘waar gaat dit heen'. Aarzelend vertelden we de man dat we wel even met hem mee wilden lopen (hoelang gaat het duren? 20 minuten maar. Ok), maar dat we wel om 13uur weer door onze gids worden opgehaald om naar de Sera Monestary te gaan (wat dus pas om 14uur zou zijn).
Nou, dat was precies de gevoelige snaar. We gingen zeker naar de debaterende monniken kijken daar? (inderdaad). Moesten we niet doen, was een farce met €7,- entree. Of we al in het Potala paleis
waren geweest? (dat waren wij dus niet). Hiermee stegen we weer in zijn achting; Tibetanen gaan daar sinds 1959 al niet meer binnen, alleen nog maar Chinesen. Etc, etc.
En op pad gingen we.
De man zat op z'n praatstoel en tijdens de ronde rond het paleis maakte hij korte praatjes met allerlei Tibetanen die ook hun ronde aan het doen waren. ‘Iedereen herkent U?' ‘Ja, ik ben een teacher en die zijn heel belangrijk in Tibet.'
Achter het paleis was ineens geen Chinees/toerist meer te bekennen, een oase van rust en biddende Tibetanen. Wel wees Popo (zo heet de beste man) ons alle camera's aan en vertelde over monniken die
zich hier in 2008 in brand hadden gestoken oid. Bij een meer vol zwanen stond een kleine tempel waar we in gingen. Geen entreekosten. ‘In een echte Tibetaanse tempel ben je altijd welkom.' In de
tempel stonden de nodige beelden en 1 van de Budha's had een Tibetaanse shawl om. In principe hebben wij echt helemaal niks met die soort dingen en Sjoukje zei (deels uit beleefdheid) dat ze dat
wel een mooie shawl vond. Hierop ging Popo even naar een van de monniken toe en 30 seconden later werd de shawl door Popo en de monnik zorgvuldig opgevouwen en had Sjoukje een Tibetaanse
shawl...
Even verderop stond een ander tempeltje, daarbinnen hing een groot schilderij en een bordje ‘no pictures please'. Popo vertelde tussen neus en lippen door dat hij dat schilderij gemaakt had.
(Tja, wij verwachtte nog altijd half dat er straks om geld gevraagd ging worden voor de tour, de shawl etc, dus dan moet je als gids ook een beetje indruk maken om meer geld te kunnen vragen?... Is
het erg dat wij zo denken?...)
Enfin, op dat moment kwam er een monnik binnen en die kwam direct Popo's hand schudden en een praatje maken. Vervolgens zei Popo dat we wel een foto van zijn schilderij mochten maken. Wij wezen nog
even naar het bordje ‘no picture', maar hij verzekerde ons dat het goed was, hij was immers een teacher.
Verderop gingen we een tempeltje voor vrouwelijk monniken in en hier stond een beeld dat Popo gemaakt had. Na nog een tempel waar Popo uiteraard weer enthousiast begroet werd en waar ook weer een
schilderij van hem hing, waar wij uiteraard ook weer een foto van mochten/moesten maken, was het inmiddels 12:45u en moesten wij (om eens verhaal kloppende te houden) afscheid nemen van Popo.
Zou hij dan nu om geld gaan vragen?
Popo vroeg Sjoukje welk van zijn werken ze het mooist vond? Tja, die 1e dan maar, je moet toch iets zeggen... Sjoukje moest haar adres opschrijven dan ging hij haar een tekening sturen...
Popo snapte dat we nu verder moesten met onze eigen tour, daar hadden we immers voor betaald, al konden we ook gewoon tegen onze gids zeggen dat we ziek waren en niet naar de Sera tempel wilden... Wij gaven Popo ons adres en hij schreef op een papiertje zijn telefoonnummer; als we na de Sera tempel nog iets echt Tibetaans wilden zien moesten we hem bellen.
Nog een laatste foto en een vriendelijke lach en weg was Popo.
Daar stonden wij dan, in de Tibetaanse zon, elkaar aan te staren. Zou dit dan Tibet zijn?!
Tibet.
Enthousiast vanwege onze ochtend kwamen we bij ons hostel aan en vertelde alles aan de anderen die direct vonden dat we Popo later weer moesten bellen.
Lob-sang kwam ons ophalen om naar de Sera tempel te gaan. In 2 Chinese taxi's gingen we op weg. Daar aangekomen bleken wij in onze taxi bijna dubbel zoveel te hebben betaald als de anderen in de 2e taxi. De entree tot de tempel was €7,- p.p. en in het hokje van de Chinese militair die de kaartjes verkocht hingen posters van o.a. het Nederlands elftal.
Bij het eerste gebouw van de tempel hing een bordje ‘picture 20 Yuan' en liepen er weer de nodige schreeuwende gidsen rond met onbedekte blanke toeristen die uitgebreid foto's aan het maken waren
van de Tibetanen die daar hun ernstig zieke kinderen lieten zegenen door monniken.
Het Nederlandse meisje uit ons groepje stond alweer vol afgrijzen buiten en wij vonden in een hoekje van de tempel een puppy waar we mee konden spelen.
Vervolgens klonk er gonggegalm en verzamelden alle monniken zich op de binnenplaats voor het ‘debat'. De blanke toeristen gingen hijgend en puffend op de bankjes zitten, de Chinese toeristen klommen zowat op schoot bij de Monniken om goede foto's te kunnen maken en wij stonden na 2 minuten buiten. Popo had vooralsnog overal gelijk over gehad, dit was schrijnend.
Terug moesten we uiteraard met de bus, want nog een keer met de taxi à €1,50 per auto was vanzelfsprekend weer te duur.
Tibet.
Terug in het hostel besloot ik Popo te gaan bellen, het Nederlandse en Amerikaanse meisje wilde ook heel graag een stukje echt Tibet zien. Het was 16uur en ik wilde Popo
uitnodigen om met ons te komen eten rond 19uur.
Telefoneren met Popo bleek echter eenrichtingsverkeer en Popo zou om 16:10uur voor ons hostel staan.
Na Sjoukje snel onder de douche vandaan getrokken te hebben, de andere meiden ingelicht te hebben, de Duitsers gingen ansichtkaarten schrijven, waren we net op tijd beneden om Popo aan te zien
komen lopen.
Een verdubbeling van z'n publiek zorgde ervoor dat Popo nu echt alles uit de kast haalde om ons wat te laten zien. Na 2 kleine tempels diep in de krochten van Lhasa, waar iedereen hem uiteraard
kende (this is a student of mine) kwamen we bij een kelderdeur die helaas op slot was. 30 seconden later kwam Popo terug met een sleutel en konden we deze droogplaats voor heilige kaarsen in.
Hierna volgde bezoekjes aan een schildersatelier met studenten van Popo, een boetsier plaats waar oud studenten van Popo Budha beelden aan het maken waren, het oudste gebouw van Lhasa (2800 jaar
oud) en nog wat tempels. Overal mochten we foto's maken en we hebben 2 uur lang geen Chinees of toerist gezien.
Vervolgens gingen we thee drinken in een Tibetaans theehuis waar vooral wat Tibetanen heel gezellig bier aan het drinken waren. Popo mag geen bier, want hij is een leraar.
Hier haalde Popo 6 kleine zakjes tevoorschijn met handgemaakte Tibetaanse kettinkjes van stof en garen, gezegend bij een of andere hoge priester = Lama. We kregen deze kettinkjes van hem en ze
zouden ons beschermen tegen de hoogte als we naar de Mount Everest zouden gaan. Tja, gevalletje baat het niet, dan schaadt het niet...
De Duitsers belden of we nog gingen eten. Wij nodigden Popo uit om met ons te komen eten, dat was goed, maar eerst had Popo nog 1,5 uur nodig voor ons. De Duitsers moesten dus nog maar even wachten.
Sjoukje wilde graag nog van die kleurige Tibetaanse ‘prayer flags' kopen, dus nam Popo ons weer mee ergens diep Lhasa in. Na de vlaggetjes gekocht te hebben en door een waar labyrint gelopen te
zijn kwamen we ineens weer bij een tempel aan.
Hier vroeg Popo of de aanwezige monnik Sjoukje's vlaggetjes wilden zegenen. De monnik was 15 minuten bezig met een ritueel en aan het eind stonden er 3 westerse meisjes met tranen in hun ogen. Niet
vanwege het geloof of de spiritualiteit, maar puur vanwege Popo, de pretentieloze monnik, de plek waar we waren en alle indrukken van die dag.
In de tempel was verder ook een heel apart beeld van een blauwe Budha die omhelsd werd door een witte vrouw. De betekenis is mij ontschoten, maar het was een mooi beeld.
Popo stelde voor om in plaats van een tekening voor ons een klein brons beeldje te maken van deze Budha.
Nog even en het aanstaande huize SQ wordt een ware Boedistische tempel met Shawls, gezegende vlaggetjes en Budha beelden... Gelukkig zijn wij altijd al van die spirituele mensen geweest.
Op miraculeuze wijze stonden we 5 minuten later weer voor ons hostel om de Duitsers op te halen. Al gauw realiseerde het Duitse meisje wat ze die dag had gemist en was ze in tranen. Gelukkig wilde Popo na het eten nog wel een paar andere tempels laten zien...
Het eten (lux Tibetaans) was echt heel lekker op het toetje na (koekjes die in je mond blijven plakken) en uiteraard weer veel te duur; €5,- p.p.
Popo beloofde nu ook de rest een beeldje op te sturen en we gingen de duisternis in opzoek naar nog meer tempels. We hebben nog 3 of 4 tempels bezocht, 1 daarvan werd bewaakt door Chinese politie, 1 was gesloten met een grote stalen poort en 1 leek verlaten. Maarja, als je Popo aan je zijde hebt gaan er deuren open die voor andere gesloten blijven. Bij de laatste tempel kregen we nog een privé concert van wat monniken en dit was ook een tempel waar beelden ‘kracht' op kunnen doen, dus Popo gaat onze beeldjes hier eerst een paar dagen laten staan... We vroegen Popo of hij wel vaker toeristen de stad liet zien, dat beweerde hij nog nooit gedaan te hebben. Wel had hij wel vaker beeldjes aan mensen gegeven, oa aan die Rotterdammers van dat restaurant ter decoratie. Popo werd enigszins emotioneel toen hij vertelde dat later bleek dat de Rotterdammers al deze beelden verkocht hadden aan toeristen.
Enfin, Lob-sang zou ons de volgende morgen om 6uur ophalen met de bus om het land in te gaan, dus het werd tijd om afscheid te nemen. We gaven Popo geld om de beeldjes op te sturen en nog wat geld voor de tempel die hij aankomende week ergens in West-Tibet ging restaureren.
We zijn heel erg benieuwd of die beeldjes ooit zullen aankomen, ik hoop het zo voor de herinnering aan deze opmerkelijke dag. Wij hebben in ieder geval een stukje van het echte Tibet gezien en volgens mij is Popo veel beroemder in Tibet dan dat hij ons deed geloven.
Ik ga mijzelf haten door dit te verkondigen, maar; ‘wij hebben die dag een heel interessant persoon ontmoet.'
Tibet.
's Ochtends stond Lob-sang ons op te wachten met een busje en een prachtige Tibetaanse vrouw. Dit bleek zijn vrouw te zijn en zij was onze chauffeur de aankomende dagen. Niet
direct een bewijs van traditionele rolverdeling daar in Tibet lijkt mij.
De trip van die dag zou bestaan uit een bezoekje aan het hoogst gelegen zoetwatermeer ter wereld (uiteraard een heilig meer), een stadje en een grotere stad waar we zouden overnachten. Na de nodige checkpoints kwamen we via dat meer in het kleine stadje aan. Hier liepen we wat rond en Lob-sang begon eindelijk wat te ontdooien. Hier waren nog nauwelijks Chinese militairen en politie en durfde hij wat meer open te spreken. Wat bleek, Lob-sang was ooit naar India gevlucht, dit is illegaal aangezien Tibetanen geen paspoort krijgen van China. In India leerde hij Engels en bij terugkomst in Tibet is hij opgepakt en heeft 5 maanden in de cel doorgebracht. Hierna kon hij zijn oorspronkelijke beroep (leraar) niet meer uitvoeren, aangezien hij nu een soort van ‘staatsvijand' was en de Tibetaanse jeugd zou indoctrineren. Hij heeft 5 jaar als illegale gids gewerkt, omdat de Chinezen hem 5 jaar lang de opleiding hebben laten volgen en hem telkens geweigerd hebben examen te laten doen.
Ook mooi; over 2 weken is het toeristen seizoen in Tibet voorbij en beginnen de verplichte opfriscursussen voor gidsen.Mijn oren gingen klapperen toen ik hoordewat hij ons hoort te vertellen...
De volgende ochtend vertrokken we heel vroeg richting de Mount Everest, een tocht van 12uur met o.a. 100km onverharde weg. Onverhard in Tibet bleek eigenlijk ‘pak een kompas en zoek het maar uit' te betekenen. Lob-sang's vrouw stuurde de bus over onverharde bergpassen van 5500m waar wij prachtig zicht hadden op de opdoemende Mount Everest. Bij het Everest Base Camp sliepen we in een tent en vroor het 15 graden en vanwege de hoogte (5250m) heeft eigenlijk niemand een oog dichtgedaan. Het was wel heel stoer om op de hoogste berg ter wereld te hebben gestaan.
De dag daarop was iedereen dus op tijd op om de zon op te zien komen achter de berg en konden we daarna weer de bus in voor 70km onverharde hobbelweg tot we weer bij de Freedom Highway aankwamen
die ons rond 18uur in Zhengme bracht.
In dit Chinees/Tibetaans grensstadje is duidelijk te zien waarom China de snelst groeiende economie ter wereld is. Honderden identieke moderne Chinese trucks komen vanaf Tibet dit stadje binnen om
vrachtladingen troep ‘made in China' over te laden in oude Nepalese Tata trucks die geschilderd zijn in alle kleuren van de regenboog en allerlei namen dragen als ‘Speed Monster, Road King en
Offroad Beast'. Verder draait dit stadje op truckchauffeurs die behoefte hebben aan Nepalese jonge meisjes. Niet direct een stadje om snel naar terug te gaan.
De volgende ochtend werden we om 10uur bij de grens afgezet en via de Friendship bridge liepen we zo Nepal binnen. Nu moesten we een auto zien te regelen die ons naar Kathmandu (de hoofdstad van Nepal) kon brengen. Er waren genoeg jeeps met airco die ons zessen voor €6,50 p.p. in 4 uur wilden brengen, maar nee, dat was uiteraard weer te duur, dus hebben wij voor €3,- p.p. 5,5 uur in een locale Nepalese bus zonder airco over stoffige wegen mogen rijden. Dat was een ‘ervaring'.
Morgen verlaten we Kathmandu alweer en gaan we wat andere plekken in Nepal bekijken, maar daarover de volgende keer meer. Wel hebben we al vliegtickets gekocht voor een vlucht naar Bangkok op 9 november. De truien kunnen vanaf nu in ieder geval in de vuilnisbak!
Succes iedereen met: ‘met pensioen gaan', ‘bevallen', ‘pappa worden', ‘bruiloft plannen', ‘niet broke gaan met poker', ‘huis inrichten', ‘geen burn out krijgen', ‘jarig zijn' en de ergste maand van
het jaar; November.
Wij nemen nog een cocktail à €1,75 per 2.
S&Q.
N.B.
- Een mooi alternatief voor ‘Soooo expensive' is ‘Such a rip-off'.
- Er zijn blijkbaar echt mensen die liever een gerecht zonder vlees hebben dan met, ookal zijn ze geen vegetariër... (vlees is natuurlijk wel duurder...)
- Bij de Mt Everest is geen stromend water, geen WC, geen vlees, maar wel vol bereik met je telefoon dankzij China Mobile.
- Tibetanen roggelen ook, helaas.
- Wij vonden het wel meevallen met al die backpackers en hippies onderweg, nu zijn wij helaas in Nepal; HippyHell.
- Als je in Tibet Yak met groene peper bestelt, dan krijg je Yak, met heel veel groene pepers. Geen rijst of iets anders.
- De eerstvolgende persoon die mij vertelt ‘How awwwwwwwwwsome' dit en dit is, die trek ik aan zijn/haar dreadlocks.
- Op 5250m hoogte ben je na een toiletbezoek 5 minuten bekaf.